
128 ■ G E T A L DER MENSCHEN.
■ ften beoefenen, waar to e ' ons de denkende ,
tiitvindende Zieft anders zou in ftaat ' ftel-
len? / ? V ' 9 *
■.V. Ik fta verbaasd over zoo veel Orde,'
over zoo veel Wijsheid! — 'Waarom heb
.ik er nog nooit om gedacht? Ik wenschte
nog wel iets te weten van het Getal der
Inwoonderen dezer Wereld, van hunne Ge-
boorte, en van hun Sterven ?
- A . i Ik : z a l :: aan uwe : begeerte trachten
te voldoen. Men ftelt, dat deze fchoone
Aardbol bevo|ivt en bewoond is met duizend
millioenen Menfchen, waarvan. men
aan Azie toekent 650 millioenen; aan Afrika
150 miUioenen; aan Amerika 150 millioenen;
aan Europa 130 millioenen. Aan ons Vaderland
, kent men, 2,500,000 Menfchen toe.
Voorts zu}t gij in het volgende eene bijzonder
Wijze befchikking, eene . hoogere
Voorzienigheid moeten bewonderen; ' er worden
, namelijk , 21 Jongetjes tegeii 20 Meis-'
jes ‘ geboren; onder 65 tot 70 Rinderen
komen een - paar Tweelingen voor,' en onder,
7200 een- Drieling; door elkanderen
kan men 4 Rinderen uit elk Huwelijk' ftellen;
jaarlijks worden uit 66 Huwelijken 13
tot 15 -Rinderen geboren; het getal der
Geborenen ftaat tot dat der Stervenden als
130 tot l o p ; de Ouderdom . van den
Mensch kau ‘ over het geheel' genomen op
30 ja-
1
G E B O R E N E N »
g,ö jaren gefcbat worden, zoo dat er bin*
hen dertig jaren duizend millioenen Men-
fcheil Sterveli, Op elkfen dag 100,000, e«
dus elke ininuut ten minfteii 60.
V . Deze ópgaáf verbaast mij; welk eene
juiste evenredigheid tusfchen de Geboorté
van Jongetjes eri Meisjes; zoö is dus. het
Huwelijk tiisichen eenen Man en eene Vrouw
öp de Natuur gegrond! Maat ivaäroni
ivaát de Mensch ' zoo langzaam o p , waära
om heeft Eij eene - ¿00 langdürige hiilp
hoodig, zijn wij däardoof niet ellendiger,
dan de Dieren?
A . ,Z ö o zoüdt gij ¿an willen, dát dé
XEik even fpoedíg áls dé Paddeftoel opgroei*
de? Weet, dat dé levensduurzaamheid
met eenén langzämen groei in het naauwst
verband ftaat, en de voortreffelijker - gefteld*
heid van den Mensch boven het Dief dieii
langzámen groei noodzakelijk maakte.
V . Ei lieve, Verklaar het laatiie öäd^r?
A . Door twee woorden , wil ik er üvl
tiadenken flechts over opwekken. ’Zoo raS
het Dier door ligchaamsfterkte zijn kose
.¿oeken kan, Jréeft het ook naar de Ziel
de noodige vermogená er toe, daar het
Xdoor ¿nß/na of Natuurdrift Weet,,.wät heg
fchadelijk, en wat nuttig is; mäar de Mensch
wordt door Rede en riiet door inflinct ge-
leid; de Rede moet door leering, voorbeeld*
I oii*
i I
I