
i
■^an hun Hóofd boven uitkomen en naar Ra?
deren gelijken, welke het Djertje 24er ihel
„rond draait, Iri h Y Reg®nwáter, dat in Iq-
den goteo géítaaií heeft,' vindt gij ook- deze
Diertjes. Eaat ons nu naar huís gaan, op
dat onze oogen zich vermakeri in het zigij
van mijne verzameling van Horens, Schelpen,
■Verfteeningen en andere’ bijzonderheden, die
ik jnij zelf gezocht , aailgekocht, of ten ge-
fchenke vari mijne Ñatuuronderzoekende Vricn-
deií vei’kregen heb,
' V . Grootelijks zal ik mij verlustigen in
itw'é keurige’ verzameling van Delfftoffen te
aanfchouwen, terwijl ik daarbij op uwe leer-
zame onderrigtingen hope. ,
A . De hefhebberij Om zieh eene rijke yer-
■zanieling yan Natuurkundige werktuigen pf
VO®rwerpen uit de Natuur eigen te maken,
•^fonder er voor zieh zelvgn iets mede nit |e
iigten , pf er anderen door' te leeren , ftaat met
het "'zwak der 'Vrouwen. gelijk om zieh eene
Jijke hoeveelheid van kos'tbaar huisfieraad aan
te ■ fchaffen, ’ t welk geen gebrriik, maar vee{
^^eite oplevert,
V , Daar gij zoo denkt, mag ik veilig bif
iawe verzameliiig: het leerrijkst Oridefrigt vei©
[pachten. '
ZAMEN SPR A AK
O V E B. P B
EIGENSCHAPPEN d e r PLANTEN,
Nut der Tuinen. Verfcheidenheid in da
Schepping. Verfehil in de Planten. Kleur»
Glans f er Bladeren. Wortels. Groei.
. scheuten. Voedfei. Weeffeh Öm-
^ yoer der Sappen. Stam. Ranken.
Qp fehl eten. Knoppen. Bladeren.
. Foqrtteling.xxGc-'
" yoelighetd.'
V R A A G , "\^ind ik Ü eindelijk in deiy
Tuin, na U zoo lang in Huis gezodit te
hebben? . , ¡ "
' a n t w o o r d . Hoe noodig ook onze
Huizen zijn, om ons tegen Hitte in den
Zomer, tegen Koude in Y e n . Winter, en
algemeen tegen Regen en Wind, Sneeuw en
Hagel, en alle de guurhéden der Lucht te
befchutten, en om ons tevens hij het gezellige
leven fluizenden voordeelen, gemak*
ken en aangeüaamheden te verfchaffen, die
# Dagloöner inet geene mindere e vreden-
y 5 . heid
II
1