
36 L U C H T .
buiteö tracht uit te zetten, als de Buiteiiluclit
traclit zamen te peifen.
V. Welk een* wonderbaai" evenwigt weder!
Maar brengt deze drukking der Lucht
oqk eenige nuttigheid voort ?
A. Zeer groote. Laat ik er U eenige van
öpnoemeii; voor eerst, zonder de drukking
der Lucht zouden alle de Wateren en alle de
vochten vervliegen, even gelijk kokend Water
vervliegt; ten tweeden, dringt de Lucht door
hare zwaarte in onze longen, waardoor wij
dus kunnen ademhalen; ten derden, door de
drukking der Lncht dringt de melk in den
mond van het zuigend Kind, drinken de Dieren
met neerhangende hoofden, e'n ftroomt de
rook in den mond yan den Tabaksroker; ten
vierden, door de drukking der Lucht klhnt
het Water in onze Zuigpompen o p , blijft het
Kwik in onze Barometers ftaan, en kühnen
wij door deze ons met de gefteldheid van het
Weder bekend. maken. . . . .
V. Nooit heb ik aan dat alles gedacht.
Hoe wonderbaar, dat eene eigenfchap, zoo vele
nuttige uitwerkfelen heeft! . .
A. Ik heb U nog alles niet opgenoemd ,
en echter ziet gij ook weder, hoe:fpaarzaam
de Natuur in middelen en hoe rijk zij in ge-
voigen is.
V . Hoe is bare uitrekkende en inkrimpen-
de kracht? ■ , '
A , De
L U C H T . 37
-'A.- De Lucht kan meer dan 800 malen
digter, en dus digter dan Water zamen geperst
worden, en in tegendeel kan zij zieh ook vele
duizenden malen uitzetten, zoo dat men
geene einden voor hare ’ veerkraqht bepalen
kan.
, Y . ■ Waartoe ZOO veerkrachtig ?
A . Behalve tot andere einden moest de
Lucht zoo veerkrachtig zijn , op dat zij beneden
bij den . Aardbol digt genoeg mogt Zamen
geperst wezen door de Bovenliicht, om
voor ons tot de ademhaling te dienen , Vogels-
te dragen, ' enz. en ’ boven ijl of dun genoeg
om de Lichtftralen in hunnen doorgang niet
te veel te verzwakken. Was de Lueht overal,
zoo digt, als bij onze Aarde, zoo zoiide geen
Zonneftraal meer tot ons kunnen komen!
V . Hoe vele , te voren nimmer gekende
dingen zegt gij mij tot verheerlijking van mij-
aen Schepper!
A . Gij meer wonderen hooren, Zonder
de vee.Äracht der Lucht zouden wij niet
met elkander kunnen fpreken, of eenig geliiid
hooren, ten zij ons oor onmiddeiijk aan het
geluid gevend Ligchaam rankte!
V. Wat zegt gij, verklaar U nader!
A . Wanneer ik fpreek, zelfs op eenigeli
afftand van U , zoo hoort gij mij; ja wanneer
'op twee, drie uren afftand een Kanon afge-,
fchoteii wordt, hoort gij den flag; en zoo de
C 3 flag
JHP
i r L i
«i>[
1. I