
H s t e r r e n .
vene iiitdrukking! Voor God is flechts díe-
r'uirnte eene fpan!
■ V . Zoudei; wij met de beste kijkers nog.
wel alle Sterren kminen zien?
A . Geenszins: want men. heeft het getal:
van Sterren met eene meerdere volmaaktheid
des kijkers fteeds zien toenemen.
V . Waartoe dat ontelbaar heer van kleE
Be liclitjes?
' A . Kleine lichtjes! derzelvei grootte is
Diet minder, .dan derzelver afftand, verba-
z e n d - h a o t o a h ..j/Mirlpn y]j nndctS ccne»
ZOO onberekenbaren afftand gezien kunnen
worden? ,
r V , Waarvoor heb ik dan > de Sterren te
hoiiden? .
■ A . A iie -de Sterren, die gij ten opzigc
van elkander altijd dezeEde plaats ziet be-
houden, en die daarom, even als zaten zij
aan het gewelf des heriréis vast, vaste^ f i e r r e n
genoemd worden, hebt gij voor zonnen te
houden, die de onze in grootte veelmaleii
overtreffen; want hadden zij niet even als
onze zon een eigen licht, zoo zouden wij de-
zelve up f.xdh PPtiatt afftand niet kunnen zien,
V . Veränderen de Sterren niet van plaats?
A . Door de dagelijkfche omwenteling vanonzen
aardbol om zijnen as fchijnen z ij,
even als de zo n , zieh van het gosten naar
het
P L A N jE T E N n , E O N ., '15
èet r westen te bewegen ;. doch de Planeten:,
waarvan gij eenige in het zuidelijk halfrond,
in den zöogenaitmden zonneweg kiint zien, en
die - zieh :door-een zacht licht, gelijk aan dat
der maan, van de- tintelende vaste fterren of
zonnen onderfcheidenhebben eene eigene
fjewegingfchijnen aan het - uitfpanfel qm te
dwalen en worden daarom äwaalfterren ge«
Hoemd.
V . Dofi mij ook dezen nader kennen!
A . Laat ons dan eerst het oog op ^onze
2 g » , ' dan.iihee-rÜik oraebti® cOJermitrigst.
ftaan , als her Weljk ahn de an-
|ere; piangten zoo-wel als aan onzen aardbol
tneindig yele en groote dienften doet,
^ V . Welke al? ; , , . - -
A v Eij geeft het Ikht en de wärmte,
buiten welke niets kan leven o f groeijen ; zij
itekt ieder minuut mil]ioe.nen tonnen waters
in Bnzigtbare dampen o p , die tot wolken
gebragt, welke de Heilige fchrift -zeer fraaj
ßesjchen des Hemels noemt, J o b XXXVin.
§ 7 daarna over de brandende wgestijnen en
qver de vojksvolle kouingrijken der aarde in
vegen vyorden uitgegoten ; . zii meet-rvoow gns
de tijdeia, de jaren, de dagen en de uren
a f, het geen ons elk oogenblik zoo wel te pas
|:omt; zij geeft leven en beweging aan men-
fcheii en dieren;, zij geneest de kranken,
^ervrolijkt dg droevigen in hmme fombere
uren,
H V
1
,