
v4s6 SLAPÉN en WAKEÑ d e r ßLÖEMENi SLAPEN 'en «WAKENderBLÖEMEN. 417
I
tvolYt en bp eene alzins gemakkelijke wijze Yls
een Hygrometer, of werktuig om de vochtig-
lleid en droogte der LuCht! wäar te nemen,
gebruikt kan. worden, '
V. » Werken niet die Huisjes, bij wélke'
ceU Mannetje of een Wijfje voor den dag
komt naar de -gefteldheid ' tan het Weér/ op
dezelfde wijze? ' •
A . Volkomen : want het bortje, waardp
Èij ftaan, hangt aan , eene fnaar, die ook-los
draait bij -toenemende vochtigheid, §n zieh
weêr herftelt, öf fterker zamen draait, bij toe-
íieínendé dröogte; " ' »
V . Zult' glj mij nu Lief uit het drakijen der
Zonnebloem verklären?
A . Indien Wij de Steng dier Bloemen, welke
zich naar de fchijnende Zon keeren, als
gedraaid kunnen aannemen, is zeker ' de verklaring
hiervan uit het Verfchijnfel ' van het
Haverfpiertje zeér gemakkelijk ; doch ■ anders
kän ook het « ZönUelicht zulk een iiitwerkfèl
voortbrengen, of anders nit den aard dezér
Planten eVen eens voortvloeijen , als de Klim-
boon en de Hoppe zieh om de bijgeftokerie
ftokkeu in vaste wendingen flingert. Dat het
Htht op de Bloemen bijzonder. werkt, biijlft
ook uit derzelver flapen en waken;
V . Hoe, de Bloemen flapen en waken? ■
, ' A. Verwonder U niet - over, deze» uitdrukking*
De Bloemen hebben ’s nachts eeii heel
■ ah'
fluder'voorkomen dan'des fedäags / daar'zij dan'
de Bloembladeren zamentrekkeu “■ of de breede'
Bladeren ' op. Ukander plooijen die dus ,■ gelijk
onze oogen iu den flaap] geAoteu zijn;
doch des daags, zijn deze - Bladeren van elkan-'
der verwijd, de Bloem is open ] gelijk onze'
oogen wakende, en zoo noemt ' men dan '
ook dezen verfchillendèn ftaat der Bloemen]
derzelver flapen en ' waken. '
V . Doen dit alle Bioemen?
" A. Welligt is " niet eene "Plant Lier van';
ten eeneumale wrij.- Zeker gaat L e t ] dat wij ‘
, ten minfte ' vijftig foorten van flapende Bloe-'
men kennen. -De' Klaver, de Pimpernel, de
Paardenbloemen en -anderen fluiten niet flechts’
hunne Bladeren - en Bloemen ] wanneer ' het »
Avond wordt, en gaan ’s Morgens weôri
open, naaf gelang zij in de ■ Zou of in dc
Schaduw ftaan, maar ook naar mate het WeêX
verändert, en fluiten zich, wanneer het zal
ftonnen of regenen. Even zoo onze krui-'
pende Hanevoet {Ranunculus repensj cn vele-
andere, die zich naar de gefteldheid ■, van het’
Weêr fchikken en zelfs voor opmcrkzame'.
vfaarnemers als Weerwikkers kunnen worden
gebruikt. Daar . dit zich openen en ' fluiten , '
of dit waken en flapen der BloeUien , ' niet
ter zelfder lire bij onderfcheidene Planten g e -'
fchiedt, vonden twee beroemde maunen’ u i t , ’
■■ " Dd ■ 'EIN'*
I .
f, ■ I
I . , ,
I a© » !r
I