
S A I S O E N E N . '
€ri bekoort in Ijs en Sneeuw, in Rijm enljs*
fel oog • en hart; brengt Vruchtbaarheid aan
den uitgeputten grond, en Sterkte; aan detr
Mensch aan, en kan dus niet flechts een
rioddzakeliik gevolg van de algemeene gefleld-
heid der dingen, maar zelfs gezegd worden
eene heerlijke inrigting van den'Schepper in
duizend zegeningen ■ te zijn. ' ' ' - '
V , Niets miiider zult gij mogelijk ook van'
de Len te zeggen ? ' ' " ■ • ,
' A . Voorzeker niet. Het leveh bij Dier en
Plant als uit den dood te zieii te voorfchijn
komen ; eene nieuwe Schepping als ’t ware te
zien optreden — wien moet dit niet bekoren?—
God vernieuwt dan het gelaaf 'dei rnirdrijks,
Ps. crv. 30.
V . Zult gij nog grooter loffpraak aan den
Zomer geven ? , '
A . AVij moeten nooit liet eene ten koste
van het andere verheflen, Länge heldere Dagen
, niet geheel duistere Nachten, zacht warm
Weder, zoele AVirtden, een hooge fchitterendfc'
Zon, groene Afelden, goudgele Korenakkers,
bloeijende of vrucht dragende Boomgaarden —
o wie is er,' dien zulk een Jaargetijde niet
bevalt! God kroont dan net jaar met zijne
goedheid en zijne voetftappen druipen van vet-
tigheid, Zij bedruipen de weiden der woeßij-
ne, en de heuvelen zijn aangegord met ver*
heuging. De vehJen zijn bekleed met kudden
en
D A G EN N A C PIT. 95t
m de dalen zijn bedekt inet. koren; zij julchen
sok zingen ze, P s . LXV. 12— 14.
‘ V . Nu zult gij ' ook den Herfst niet wt-»
geten ! , :
„ A. De arbeid van alles.;,wordt dan, be-
loond! wij zien de Natuur als Jveg flerven ;
gelijk zij in.het Voorjaar herboreii wordt. ---•
AVelk een indruk zou niet zulks op ons maken
, ZOO. wij nu .eens die yerandering ,voor
de eerfte reis aanfchoiiwden ? De .Trekvogelen
yerlaten onze Gewesten; de Dieren, die den
AVinter in.-eenen vastèn flaap dobrbrengen j
zoeken liunne holen op, en de Xlensch ver»
gadert zich eenen genoegzamen V0orra.ij.d v.oox
den naderendeij-AVinter.
V . Geiijk ik met de Saifoenen en hare
;ifwisfeling bevredigd ben geworden, znl er
oök geeiie yerandering ten opzigte van Dag
£11 Nacht. te wenfchen overig blijven ! -
A. Het minfte nadenken zal U oyertiii-
gen, dat ook in deze. afwisfeling bij het nood-
.zakelijkè het nuttige, bij het nuttige het aangename
doop den Schepper gevoegd is .. Lees
hierover de fchilderachtige fchoone taal van
den Oosterfchen Dichter P s. XIX. 3-—7.
V. ZuUen wij nn ook met het edelfte en
voornaamfte aller Sthepfeieii op dezen Aardbol
beginnen?
A. Deze Orde is goed, en dijs z^I de
Mensch^