
410 VERSCMEIDENH. d e r BLOEMEN;
X II
Eigenlijk kunnen wij hiervoor geene vaste
Wetten opgeven, of bezwaarlijk eene zekere,
algemeen geldcnde, bfepaling van het fchoone
maken, zoo als het met vde eigenfchappen
is , als met fmakelijk en onfmakelijk, wel en
kwalijk luidend, en z ., als minder in den-
aard der dingen gelegen zijnde, dan uit de‘
bijzondere aandoeningen cn gewaarwordingen
Van ons voortvloeijende. Meestal houdt men
voor fraaije Bloemen zulken; die levendige,
net gelegde o f vreemde Kleuren hebbeu. Hoe
velen moet men voorfchoonhoudeu ,dieaiideren,
om gemeenheid of andere eigenzinnige verkie-'
king, wegwerpen. Alle Bloemen achte ik fchoon
in hare foort, eu Verfcheidenheid met Regelmatigheid
flaat bij mij op eenen zeer hoogen prijs.
V . Nu gij van derzelver Verfcheidenheid
fpr,eekt, wil ik ook hiervan gaarne meer weten,
Yan gij mij gezegd hebt.
A . ' Welke zal ilc U dan eerst noemen, dc
Verfcheidenheid in gedaante, Hand, bloeijen,
kleuren , reuken , nuttigheden ' en ■ dergelij-
ken? — Ik weet niet, welke van deze alJe
Ye meeste verwondering verdient.
V . Laat de Verfcheidenheid. van gedaante
voor af gaan!
A. Deze is waarlijk onuitfprekelijk, daar
men zelfs de duizenden verfchillende Plant*
foorten het best aan de' Bloefems ondcrfcheitlt,
m men b;j- alle dezg geene twee volko*
’ ■ ' men
. C//•<■. LAvm d fv f/ ,
A/z/ir/vv», ■//<'/yg//u/ —la// -> WfmtVfVP
/',7P .¿/r// ! i!
ft
‘ 3