
I l
1 . J'iìi .fi
192
der tlölideil. Een ramsneuzig HoIfteinSCh
Paard, uitmuntend net van leest, verfchiit
vän het groote fterk gefpierde Engelfche; het
lage Hongaarfche van het Maije Spaanfche;
het kleine Vaderlandfche Ras van het.groote
Friefche en Groninger Paard, dat aan de
koetfen der Vorften den voorrang heeft..
Men vindt wel twintig verfchillende kleuren
onder deze Dieren, vale en donkergraauwe,
roode en blaauwe fchimmels, appelgraauwe
en graauwe met zwarte vlakken , lijster-
fpreeuW- eii tijger graauwe, muisvaleh en ge-
meene vosfen, rosfe vosfen en moorkoppen,
izabelle kleiirigen en bojiten, vale en git-
zWarte, witte en bruine*.
V . Leer mij meer opmerkelijke bijzonder«
heden bij het Paard kennen
A . Weet/dan , dat eert ■'-Paard - gefteld
wordt viermaal meer, te eten, dan een O s ,
en echter niet zoo fterk iS ; dat het niet
herkaauwd, ’t welk ook eey Dier, dat den
geheelen dag in onzen" ärbeid i s , 7weinig
gevoeglijk zou zijn; .dat het weinig, en veelal
ftaande, flaapt; dat het teer van aard en aan
vele ziekten onderworpen is ; dat een Hengst
40 doch eene Merrie doorgaaiis .36 tartden
heeft'; dat zij vijf toonen in de ftem hebben,
naar de verfcheidenheid himner, aandoeningen;
day zij ongemeen fnel loopen, daar men uit
voorbeelden weet, dat een Paard een uuc
wcgs
Wegs in vier minuten heeft afgélegd dat zìj
naast . de Honden onder de leerzaamfte eri . ^
bandelbaarfta Dieren zijn te teilen, blijkens
de verfchillende kimften, wèlkèn men hmt .
ieert ‘oefencn; dtit zij hunnen Meestéf eh
Oppasfer . kenneil; en velé blijken vän op-
merkzaamheid eii wáarnenling opleveren; dat
Zij niet .gelijk de Roe lomp toetreden, maaf-
den gevallenen oiitzien èn tilìjdén znlién/ dat ^
kij in verfclieiden Departefflénten onzes Lands ¡
cn ook ciders door de ftem van hunnen Bé* '
ftierder geregeerd worden; dat zij een onge-
meea fterk geheíigén hébbèn, én eehs be- X *
kochte plaàtfen herkenneii;
V . Z e e r nuttige eigenfchappen voòrzeker;
hoe zeer hebben zij liet Paard aan onze bé*
langen orideígeféhikt gemaakt. — Moeten dè
Osfen eli Koeìjen, die ginds grazen, ook al
Onder onze Opmerking valleii?
■ A . Zouden wij die nnttige Dieren vergeten?
De Os Wèid in Páléftiná zelfs tot
dorfchen gebruikt, en Israels Wetgever ge-
bood wél uitdrukkelijk den dorfchenden Ot
fitet te mutlbanden. Dit gfootè Digr wordt
met mindèr kosten dan het Páard oilderhou-
den, is op verre na kod teeder niet, en id
tot trekken veSl beter dan het Paard gefchikt,
gelijk' men dan ook in de Meijerij
tan ’s Hertogenbosch en. elders de Osféh
tGoj de.n Landbouw gebruikt.
N V , Eli
ii' ■