
neer. het genoeg, droog wordt, om in groo?
tere hoopen of Oppers voor de te huisbren?
ging opgeüapeld le worden,
V . Hoe nuttig is dan dit Hooi tot
Winter voeder!
A. Wel gezegd 1 wij konden toch anders,
geen Vee ' in den Winter houden, en zouden
dus -ook dan yan deszelfs voortreffelijke
" Voortbrengfelen verfioken zijn. Enkele jaren
hebben - wij gehad, in welke des Winters,
bij gebrek aan Hooi, het Stroo van de
Daken aan het van honger fghreeuwend VcQ
moest worden voorgeworpen.
V , En als het Land afgemaaid is?
A . Dan, weet. gij, fchiet htx. Nagras,
bijzonder bij malfche regenvlagen/ op, en
geeft op fommige plaatfen een tweede oogst,
doch wordt meer algemeen door het Vee
afgeweid, terwijl de Schapen het dan nog
overblijvende in den Winter nnttigen.
V . Hoe véle goede beftellingen van God!
Mij fchieten nu de woorden, te voren van
H gebruikt, in den zin: Aller oogen wachten
op U , 'en Gij geeft hen hunne fpijze
ie zijner tijd. Gij doet uwe hand open en
verzadigt al wat daar leeft, en ook ons
nuttig Vee in den barren fchralen Winter,
naar uw welhehagen. P s. CXLV. 1 5 , 16.
A . Gij brengt mij door deze verhevene
ufcdrukkingen het onbegrijpelijk Alvermogen,.
ds
# edelfte Wijsheid en de uitgebreidfte Zorgen
van het hooge: Opperwezen van nieuws
in de gedachten. — Laat ons klimmen op de?,
’ zen Berg, om het oog over de vruchtbare
. Akkers tc )ainnen laten gaan, waar ook onze
fpijs ffi-oeit naar ’t Goddelijk welbehagen,:
Zie, zie nu van hier Vclden, eindelooze
Velden,, beflagen met Tarwe, Rogge, Garst,
Boekweit, Haver, Erweten, Vlas, Hennep,
Spurrie, Knollen, Paardenboonen, Mos.taard-
^aad, Tabak en Meekrap,
■ V . Welk een -overheerlljk G e zig t!' Hoe
vele Velden met' verwisfelende Slagfchadu»
^en! _ AVaiineer worden die Granen ga«
zaaid ? '
A. Op verfchillende tijd en fomm ige . is
den Plerfst, andere in het Voorjaar , zoodat
d o o r deze , ongelijke tijd Van zaaijing , ook op
die onderfcheidene Jaargetijden, de Landman
dit werk geregeld verrigten kan.
V . Is hiet de Aarde tot voortbrenging de«
zer Granen in’ zieh zelve vmchtbaar?
A. Ohvermengde enkelvoudige Aardfoorten
kunnen geene Gewasfen voortbrengen, doch
onderling verbonden, ■ als Zand, Klei, Kalk ,
. enz. en met verrotte ftoffen van Dieren en
Planten vermengd, wordt de Grond in ftaat
geileld om onderfcheidene Gewasfen op te leve-
yen. Bovendien moet de Aarde of de Teel«
fffond ia aanraking met de Lucht, hoe meer
hoc
I