
I'C
■elks onderfcheidenen aard, zoodat God zaft;
dat het goed was, G e n I. i i , i a Tvvee-
Hiaal heeft bier de oude • Befchrijver der
Sebeppiug, naar zij nen aar-1, gefchrcven,
ais was het om oils opmerkzaam te maken,
lioe elk Zaad een’ bijzonderen aard heeft,
en dat der eene Plant in geaardheid van dat
«eener andere Plant deeds verfchiit
©.V. Waarom dat laatiie: God zag, dat
het goed was, 0Í aan zijn oogmerk vol-
deed? Dit fpreekt immers van zelfs. Al
wat God maakt is ' goed, zeer goed !
A . 61 Indien deze gedachte altijd bij-
den - Mensch levehdig ware /geweest, men
. zou te vredener en dus dankbaarder in de
'«Schepping van God hebben verkeerd. ’t Was,
d s of Bi'OZES op Goddelijk bevel den
Mensch nog bevestigen wilde in het echte
denkbeeld van dp Volmaaktheden, die in alle
dc Werken "van God gevonden'worden ; om
ons daardoor altoos wél te doen denken
van de daden des A Herb oogften ; en alle
te on\uedeuheid en ftoute bedilling voor te
‘komen.
V, Eu daar dan Gods Werk volkomei
goed was, is-bet ook hier zoo gebleven?
A . Ongetivijfeld ! God was immers niet
ilcchts f chep'per der ftoffe, maar ook vaii
alle de krachten, die in dezelve gelegd zijn,
Hij is de , Onderhouder, dfe Bewaarder van
alles. - V . EB
.« : V. Elke:: Plant,, geeft dan, door eene Almagtige
©. Onderhouding onveranderUjk haar
Zaad? . ■ . -
A . « Zekerlijk: want . volgens eene , vaste
Orde©brengt elke Boom, elke «Plant, elke
Bioem, die van: Zaad voortgekomen i s , on-
veranderlijk Zaad, voort van « dezelfde foort,
zoodat : eifce Plant, Struik, of Boom,. tot
vollen ■. wasdom- gekomen zijnde, voor eene
talrijke »Nakomelingfchap Zaad oplevert,
eer zij fterft. - Duizend toekomende Planten
tot aan , het einde der Wereld moeten hier
door voortkomen.
« V.; En indien deze onderhouding-van het
Zaad zoo wonderbyar is ^ zoo zal welligt de
Verfcheidenheid«- ook « hier - opmerkelijk - zijn ?
- A. , Zoo . gij. het Zaad bij eene Plant in
derzelver «midden vindt;'bij eene andere in
derzelver .bovenfte top; bij eene derde tusfchen
de Bladeren ; bij eene vierde daar onder,
gelijk in de Varen; bij eene vijfde in
het vocht der«.-Bezien,. in eenen harden bol-
fter , , of ■ in een ' meer of min zacht vleesch
wel bewaard; altoos in elke Plant naàr
derzelver beste gelegenheid ; dan dunkt mij
is hier eene Verfcheidenheid, die verre weg
meer, dan eene'Menfchelijke Wijsheid ademt.
Let verder op de Bewaring der Zaden ift
Kastjes, Doosjês, Huisjes, waarin het Zaad
befloten zit. Zij zijn gemaakt naar de regels