
A C;H;TÆ I:E N D E
E'NSPRiÁ'AKl
r O V E R D E © " -
- ■ -'xxZ "■A'-dXE".N/-' , " ■. ■'
Bewaring Her / Planten. ' Pliiats' der'Zaden*
' VerfchiUende jigging. Form ' der ; Zaadhuh- \
jes. Verfcheidenheid der Zaden.' Schoon-. '
heid. \ Kleinheid. Menigte. ' Manier
van Zaaijing. 't Geéd hlijven van
het Zaad: 'Wijze van Uitfpruiting,
■ Nuttigheid. Gedaante. ) »
'v r a a g . ik,' op dezen bank ziri
^ tende, flechts- het ftil genot der Bloemen
fmaken, zonder- gelijkelijk 'eenig . nieuw On-
, derwijs van 'CJ te erlangen? ■
ANTWOORD. Naar welk Onderwijs verlangt
gij?
'V. Gij hebt mij vele fchoone dingen van
de Bloemen gezegd, doch eene zaak mogelijk
vergeten, het ftuk der Zaden, namelijk,
dat zoo, eigenaardig, dunkt mij,« op do
Bloemen volgen kan; of is het onzeXaan-
dacht niet waardig ?
A. Ik heb willen zien, of niet uwe op-
. lettendheid Yaarop .vallen .zoij, ..wanneer ik, er
. geen woord ; van repte,.,,., Voorzeker, ■ dat ftuk
;.is alle aandacht ..waardig;:-en deze plaats,
alwaar w ij. fle Bloemen . nog"; yoor onze oogen
hebben, , biedt ; ons ■ yoor - deze fraaije overge-
blevene^-Rpffe de,. gefchiktile gelegenheid nan.
’ V, .. Hoe- daar mede - te ; beginnen ?
A. Ik z a l - U de Zaden met dat zelfde
; oog' leeren befchouwen, ; waarmede wij . tot.
dus verre de. groote Werken .van den aanbid-
delijlcen God bezien hebben..-.De Zaden, hoe
klein ze mögen zijn, . verdienen , dit, en gij
.zult zien,. dar ze den . rang . onder Gods'
verwonderiijke Werken in der daad niet on-
tvaardig zijn. •.
■ y V. .rie :;v,waardiglieid van. mij aeu '
.Schepper; in te vinden, zahmijne"Ziel wäre
•vermaken proeven! , :
...i A.; Laat-, mij-U dan éerst herinneren, dat
er' in den . verwonderlijken aanvang der dingen
, met. eene zeçr majestueiize taal. bevolen
werd; Dat de aarde jonge kruiden voort-
hrenge, mft zaad hevruckte planten, irucht-
baar geboomte, dragende naar zijne onder?
fcheldenen aard vrucht, die op 'de aarde
zaad in zieh bevami En het was zoa:
want de aarde bragt jonge kruiden vgori,
met zaad hevruchte planten, : naar derzelvèr
onderfcheidenen aard, en vruchtbaar. geboomte
, w elks vrucht zaad in zieh bevane'naar .
' Dl! 5 ' • ■