
O O G S T .
znaid hecfl, wanneer de knappe Landman o'p
de beste wijze met aanhoudenden vlijt zijne
Landen bearbeid heeft, laat hij de uitkomst
gerust, in zegenrijke verwaehting, aan den
Heer der Natuur over, en heefc niets te
doen met onderkruipingen, miskennjngen,
ondankbaac vergeten worden of flinkfche
ftreken van nijdige Mentchen, daar de algemeene
en onpartijdige Vader der Menfchen
zonder eenzijdige zwakheid de hand des vlijtigen
zegent.
V . Het Gezigt van den Oogst geeft U
dan zoo veel vennaaks? V
A . Wanneer ik dien« aanzie, bevangt mij
eene ware verrukking. Mogelijk doen hier
niet weinig toe oude Getuigenisfen, vroeg
van mij gelezen. ’ t Is God, die zaad geeft
aan den zaaijer en hrood aan den eter.
J e s . L V . lo. Hij heeft zich zelven niet
onhetulgd gelaten, goed doende van den he-
fnel, ons regen en vruchtbare tijden gevende,
vervullende onze harten met fpijze en vrolijkheid.
H a n d . XIV. 17. Hij bewaart de
gezette tijden des Oogftes. J e r , V. 24. Wat
dunkt U , moesten deze en andere Getuigenisfen
niet zoo veel op mijn hart uitwer»
ken , dat ik den Oogst als een Gefchenk van
God befchouwde?
V t Gij zgt geen Landman, en echter
fchept
VREUGDE IN DEN OOGST. 469
fchept gij uit het aanfchouweir van den
Landarbeid zoo yeel vermaak.... Velen
zouden dat daar niet zoeken!
A . Alle hebben wij in den bloei van
Landbouw en Veeteelt het grootfte belang,
offchoon het onmiddeiijk voordeel het zweet
en bloed van den Landman hetaalt. On-
fchuldige vermaken , inzonderheid die de
Natuur zelve oplevert, zoek ik o p , waar
ik ze maar vinden kan, om God, mijnen
Weldoener , met een vrolijk hart dankbaarheid
toe te brengen, Wgrd er des niet oudtijds
belast ? 6 Jeruzalem! roem den Heere,
e Zion l ioof uwen God. Hij verzadigt u
met het vette der tarwe. Ps. CXLVII. 12,14.
Een Appel met eigene band van den zelf
geplanten Boom geplukt, geeft mij meer genoegen,
dan het ontvangen der reuten van
alle mijne uitgezette Kapitalen. Ten dage
van de Inzameling der Veldvruchten komen
ook onze Vaderlandfche Landlieden, in den
avond, nief zelden van »den Akker te huis,
önder de blijde gezangen der juicliende Land-
meisjes , . geholpen door dc vrolijkeDonge-
lingen; terwijl er op onderfcheiden plaatfen
onderfcheiden vreugdcbedrijven , onderlinge
dienstbetooningen , gulle, vriendfchappelijke
zamenkomften., bij de Inzameling van den
Oogst, bijzouder van Kogge eu Raapzaad,
plaats hebben.
. G g 3 'V , Ver-
IB
ii®. /