
A
M
î .
h)
T W I N T 1 G S T E
ZAMENSPRAAK.
OVER DEN
O O G S T .
Vreugde bij den Oogst. Grits, flooi. Granen.
Zaaitijd. Vruchtbaarheid der Aarde.
Stengels der Granpn. Oogst. Verfehil
in denzelven. Oogmerken daarvan.
Tarwe. Rogge. Boekweit. Bekleedfel.
Aren. Rijp worden. Vruchtbaarheid
en Nuttigheid van de
Tarwe. Rogge. RijsU Ha-
ver. Garst. Boekweit. Gierst. "
Vreemde Granen. Hop.
Tahak. Meekrap. Spur-
"fete tie. Mostaardzaad. ''
Vlas. Hennep.
467
VKAAG=.. MA'yj=.ag : ik ,U herinneren aan,
uwe belofte ©m thans uw [eerrijk Onderwijs
‘ voor mij te hervatten? Dan, ik zie u
dunkt mij gereed om uit te gaan?
: a n t w o o r d . Daar alle Landarbeid mij
bij uitnemendheid bekoord , doordien deze
z e k e r L e t v r o e g s t ondernomen, het langst
:■ » ©. on-
‘énderhouden, het noodzakelijkde, en zegen-
ïijkfte werk is , zoo wilde ik dezen morgeii
naar het Veld, onl de Granen te zien af-
inaaijen , of afzichte'n. De Maaijgrs vart
mijnen Buunnan zijn reeds aan den arbeid ;
‘een werk , , dat w e l. zwaar en afmattend
voor de Landlieden, doeh een der aange-
naamilen voor het oog i s , des ik nooit nala-
te , hetzelve te gaan befchouwen. Vteilt gij
rtic#?' , ©J;
V. Zeker zal ik Ü vergezellen. . . . Dan,
waarom is deze arbeid . een der aangenaamftert
voor het oog, gelijk gij zoo even zeidet?
A. .Alle winden, die wij door den Koop-,
handel, door de bediening van Ainbten, door
Ambachten, of op eenige andere. wijzen verkrijgen,
komeh ons minder onmiddeiijk Hit
de hand des Scheppers toe, ziin meer het
werk van kunst, dan dat-der Natuur, bren-•
gen ons iu afliankelijker betrekkingen ; en
Vervullen op zich zelve onze behoeften
niet, maar ftrekken flechts om ons de voortbrengfelen
van -Landbouw ert Veeteelt te
doen verkrijgen, Gelijlc men in andere bedrijven
des w^erkzainen levens, als Koophandel
, Ambachten, enz. het meer te doen heeft
met zijne evenmenfchen, zoo heeft men het
in den Lartdbouw meer niet God te doen*
Wanneer men gemest, geploegd, geëgd, ge-
fe ■ G g a zaaid