
Hi
I
« lì
groen van de zijden fchoon afftekende, Aan
den anderen Boom zijn goudgele Jbrikozen,
met hooger rood gedekt, bij beide- Vruchten
aan die zijde, welke naar de Zon
gekeerd is. — Ginds heen flaan Pruimen-
hoomen , welker Vruchten wel zoo overvloedig
zijn, dat zij op hoog bevel opge-
Icocht en in het water geworpen werden,
om dat men meende, doch welligt te
onregt, dat het menigvuldig gebruik daar--
van de gevaarlijke Herfstziekten veroorzaakte
cn verergerde. Ik hond de Pruimen, ook-
matig geniittigd, even gezond als fmakelijk.
Daar ftaat de Maerhezienboom met bloed--
roode fappige- Vruchten. Nu volgt eene/
geheele ry Kerfenhoomen van verfchillende:
Soorten, vroegen en laten, terwijl .rijen
’ Appel- Peren, Kastanje- en Notenboomen volgen;
en de kanten van de gracht mijns
BQomgaards7 \ zijn bezet met Hazelaars ,
Mispelhoomen en Kweeperen, als waterach-,
tige gronden beminnende........
V. Waarom hebt gij zioo vele witte: Draden
van:-.,tak tot tak in dien Kerfenboom
gefpannen?
A. Qm er de kleine roovende Vogeltjes
af te houden, die er als dan niet durven»
bijkomen; hierom maak ik ook van zulke
Draden bij mijne opkomende Erweten gebruik,
sis mede bij de Aalbesfenboomen waarvan
de
de Miisfchen gaarne de Knoppen willen af-
pikken. — Ik ga verde,r. Ten genoegen van
het oog, en ter bevordering der vruchtbaar-
heid en de rijpwording dey Vruchten is het
ons vergund, den Boom met hta fnoeimes,
eene gedaante te geven, die ons het best ge-
valt, of die naar de plaats., waar hij ftaat,
het gefchiktst is , terwijl de kunst van fnoeijen
grooten invloed heeft op de gezondheid , het
wel tieren en de vruchtbaarheid. Van de
|onge Boomtjes r» de . drie eerfie jaren geen
«oft te eten geboodt m o z e s reeds. L e v .
XIX. 23 — 25*
V. Vreemde'Wet, zij zqu mij niet gevalr
■ len! ; i ' ■ "
A . Wanneer men in ■ ,de , dr% egrfte jarey
den jongen Boomen verguMf.ggeng:, Vrucht te
dragen, en. daarom hij tijds. denr-blc^fem er
afplukt, zoo zal men ¿ijir 'kwijjien,, vuorko-
men, hem weelderiger doeA gföfipen, fpoedi?
ger tot eenen aanzienlijken Boom- brengen-, en
dus dqor eene kleine opofferiug groot voqr*
deei behalen, De bloeyende Appelboomen
vertoonen in de maand. Met de fraaife
Bloemruikers en ftreelen |-de zinMR dbOP d#
Hefelijkfte geuren ; en gelijk deze - met cm
zacht en. teeder'»rood prijken,' fdiijnen de
bloeijende Peren- en Kerfenhoomen met witte
fneeuw gedekt te zijn, zoo dat: ook de
Blogfem even onderfcheiden sis-, de
Vruch-
I a '
\