
3§ L U C H T, L U C H T .
1
Li f '
flag ' nog veel fterker is , gelijk bij het fprin-
gen van het Sehip met Biiskriüd in Leyden,
zal men op lo en meer uren denzelven kun-
. nen hooren. Waardoor wordt nu dat geluid
op eenen zoodanigen affländ U hoorbaar ?
V . Gij wekt mijne nieuwsgierigheid op;
ik bid U zeg het mij: want ik heb er nog
nooit om gedacht ?
A , Zoo hebben wij dagelijks' en van onze
Jeugd af wonderen rondom ons,. aan yvelkcn
wij nooit denken! Een geluid gevend Lig-
ehaam komt in eene trillende. beweging, die
trillingen of Ichommelingen deelt zulk een
Ligchaam aan de Lucht mede, en deze brengt
door hare veerkracht dezelVe tot in ons oor
over.
V . En’ hoe fchielijk moeten die fehomme»
lingen in de Lucht zich voortplanten ?
A. Al zeer fchielijk: want in eene fecon»
de doorloopt het geluid riiim looo voeten,
V. Hoe hoog ftrekt zieh wel die wonderbare
Lucht boven onzen Aardbol uit?
A. Dit kan met geene mogelijkheid bepaald
worden. Gij weet; dat z ij, liaar opze bevat-
ting, als in het oneindige zich kan uitzet-
ten; welligt dat dus eene allerfijnfte Lucht
zieh van Planeet tot Planeet, uitflrekt.
V ., Maar wat zie ik , wanneer bij eenen
helderen onbcwolkten dag zich het Uitfpanfel
MOQ fchoon felaauw vertoont?
A. Niets.
A. Niets. * ,
V . /Van waar dan die Kleur?
A . Gij ziet in een grenzenloos verfchi<a,
dar zonder Licht pikzwart zou zijn, doch
nu door de witte Lichtilralen der Zon een
fchoon blaaiiw vertoont , ,’t welk zoo z’acht
voor onze oogen, als de Kleur zelve onna-
volgbaar fchoon is.
V . Ik meen, dat gij gezegd hebt, dat tvy
de Lucht niet kunnen proeven , öf ruiken,
maar wel voelen?
A. Gij hebt wel onthoudcn. Zoo de Lucht
eenigen ■ fmaak of reuk had , hoe zoüdea
wij dan, daar ,wij de, Lucht elk oogenblik
moeten inademen , iets anders zuiver eri oß
zieh zelven kunnen proeven of ruiken ?
V . Maar, kunnen wij de Lucht dan voe-
len? .
A. Sla inet Uwe vlakke hand eens in dé
Lmcht of loop flerk , of ga in den Wind
ilaan, voelt gij dan de Lucht miet ? IVind is
immers niets anders, dan eene Lucht die bewogen
wordt. ,
V . Wanneer er geen Lucht bij het Viiiir
kan komen, gaat het Vuur uit, en een Dier,
dat geen Lucht kan inademen fmooft of llerft, '
waar door könit dit?
A. Alle verbranding beflaat in eene verft
.
eeniging van het brandend Ligchaam inet een
gedeelte vaa dé Lucht; daarom kan er. zonder
C 4 Lucht
I JV - I I! IÍ
I i