
490 II E N N E P. H E N ’ N E P. 491
del en Zeevaart in de Hennep-Plant Let
grootfte belang hebben, ja er hun beftaan
fchier door verkrijgen.
V . Laat mij die verwonderlijk nuttige
Plant, die mede gewerkt heeft om door
Koophandel cn Zeevaart ons Vaderland tot
eene zoo groote hoogte te brengen, en daar-
toe, naar wij hopen, weder zal ftrekken,
van nabij bezien.
A . Zie dan' deze hooge ftatige Plant,
die digt gezaaid moet worden, zal ze fijne
Stengels en Draden geven. .Z ij draagt ge-
fpleten Bladeren. Mannelijke en Vroutyelijke
Bloemen ftaan op onderfcheidene Stammen,
W ija r v a n de laatfte wijsfelijk korter zijn,
opdat die Bioemen het Stuifmeel ' der eerfte
mögen ontvangen.
V . Wat nn, na zoo vele fraaije Befchouwingen
gedaan?
A . Wijl de verandering vermaakt, zoo
laat ons nu eens naar die Maaijers gaan,
derzelver nnttigen , hoewel zwaren arbeid
bezien, en door een vriendelijk gefprek too-
uen, dat wij ■ ons geenszins trotfchelijk boven
deze Werklieden verheffen. De Landbouw
toch is de bron van alle middelen van beftaan,
het eerfte en het noodzakelijkfte bedrijf
in het maatfchappelijk leven, en de Boer
dns het nuttigst cn welligt ook, zoo hij
met verftand voorfpoedig zijne Boerderij beftieit.
.rw'S
ftiert, het gelukkigst Lid in de Maatfchappij.
De Oosterfche Wijsheid getuigde dit reeds:
Met dit al is de Landhouw het voertreffe-
lijkst, en hij is een Koning, die den Landbouw
heoefenu P aED v V. 8, (volgens h a -
M E L S V E L D , )
E E N .
, !