
l i
4 V o o r d E e l e n
A. Daar God niets anders, dan het gefuk
sijner fchepfelen bedoelt, is voor ons elke
pligt ook nutrig; en daar wij in de vervulling'
van onzen pligt, oris vermaak moeten vinden,
moet ook de b'etrachting van dezen pligt ons
aangenaam' zijn. '
V; Dan flaat de beoefening der Natuur'
hierin met elken pligt gelijk?
A. Zeker, inaar vooral kunnen wij zeg-
gen , dat bet opmerkzaarrt gadeilaan van
de werken Gods' bij iiitnemendheid aangenaam
en nuttig is mt clerzcivci eigenen aard. im--
niers, worden wy menfchen niet met eene aangename
gewaarwording bezield,- wanneer wij
het kimiiige, het wijze, het goede ontdek-
ken? wanneer wij bij ons oriderzoek telkens
iets treffends vinden? wanneer onze weetlust
gedurig wordt-opgewekt, en gedurig bevre-
digd wordt ? Da Natuur is een groot boek,
waarin wij altijd en overal kunnen lezen, en
t welk ons nooit iets anders, dan waarheid
ieert- , ■ *
- V . Nuttig zal obfc zeker het oriderzoek
der Natuur zijn? ■
A . Zonder aan den invioed tc denken,, die
de Natuurkunde heeft op alle bedrijven en
kunften des werkzamen levens, blijkt het nut
van het onderzoek/ van de groote werken
Gods voor eenen ieder genoegzaam ook daai
wit, ten eerften, dat er onze zielsVermögens
dooj
. d e r O P L E T T E N H E I D ^
door worden ontwikkeld, onze opmerkzaam-
heid er door wordt gaande gemaakt, het na.^
denken over alles öpgewekt, onzen fmaak ge-
ziiiverd^en ons gevoel verlevendigd ; terwijl»
yen tweeden , de aandachtige befchouwing van
de werken Gods, op ons hart niet minder
dan op ons verftand den nuttigften invloed
Jieeft.
V . Welk eenen invloed?
A. Wanneer wij alpmme goedwilligheid >
barmhartigheid, liefde, onpartijdigheid, ver-
dfaagzaamftèìci in ae scnepping zien doofftras«
len, zou dan dit niet ons hart tot die zelfde ;
deugden opwekken, om ook zoo belangeloos
goedwillig, dienstyaardig, liefderijk, onpartyft
dig, verdraagzaam te zijn, *als de Schepper
zieh in alles, en over alles vertoont? Eit
verkeeren wij niet met God , wanneer, wij, met
zijne werken verkeeren ? — Gevoelen wij dait
niet levenclig, dat God overal bij ons is?
en moet niet dit gevoel op ons gedrag eit
geheelen levenswandel de nuttigfte ftrekking
hebben? Zoo is het vergeten van de Werken
Gods^ hpt vergeten van God zelvenj,.,..gelijk
JE SA IA S z c g t r - ^ jf» luitffj, tromr
meUn en p'tjpen, en wijn zijn in hunne
jnaalüjden , ittaar z ij ' äan.fchouwen het werk
des Heeren niet, en z ij ziep niet op hé$
mankfel zijner hpnden, Hqofdd. V . 12,
V . Du«