
tl'
II
namelijk den W ; Men vindt bij ons ■yet«
feheiden.e feotten, ais; Syhuff- Kat- Boom.-
Steen- en Kerknilen, de een al grooter eii|
iebooner dan“ de anderev Hun -gezigt is , ala
dat der andere Ñaebtdieren), voor , de doaa-
kerbeid gevormd, zoq dat: zij geen beider
ikh t kunnen verdragen en zi«h daarom- düs
daags ■ lueestal : fehUih ’ t e Tegen den
uvond vliegen zij u it, eu zqeken: dan Mui-
Zeu, Torren:, Ñachtylinders,' eh. andfere foorten
van Infecten op. Qok vallen zq wej
kleine Vogeltjes aan. ,Gij. weet,. dat, het Bij-
geloof in hun gefchreeuw in' het dui-stere,
dat . ik altijd met ■ geuoegen boor kwadq
yoorteekens gezocht heeft. '
V . ÑU yoorbij; het Meer naar huisi keer
sende, zullen wij w r lig t nog den eenen of.
anderen Vogel' aantreffeui., — ¡gi© daar reeds
imte/Qvijsvaars.' . . ' :
A . Ik verblijde mf ? dat wy: dearn defti-
fchoonen en allermitt^ften Vogcf’ hier
ontmoeten. Merk o p , hoe git zwart zijne
fterke Wieken en Siagpeunen zyn, hoe; zub
ver wit .zijn L y f is. '’ Zyne hooge ifooten,,
gelijk alle Moerasvogels hebben, en laUge^
Bek fteHeu; hem. in ftaat om in wgMtpfcsfen
en 'weeke gronden zijn kost, te, zeeken, die
voornamelijk in Kikyorfchen, A a l en, kleine
Yischjes! beftaat. Ik ■ heb er tamme ia mijhe^
Tiiin gehad J, efc tpen kunnea qpmerkeui, dat,,
,'jíl.íT fete"''’ te. ^ ' '< hoe.
Ké íGER. flOEftDQMF» 947
t e veei ik er ook toe doen mogt 3
zij noojt een Vischje met den ftaart vóflr zuB
Jen inzwelgen, Welk een wondetbaar Inftinct,
daar dan juist de ftekels der yinflen . den
doorgang zouden kunnen belepmeren? Zq
kunnen onze Winterkoude niet verdragen j
vinden ook in dat jaargetijde geen voedfei*
gn dus zijn zij TrekyOgels^ die des Voorjaars
Jcomgn, en tegen den. Herfst ..w,eder yerhui«
zen, Van derzelver Kiuderliefde en HiiWe*
lijkstrouw heeft men trefFende voorbeelden
gezien, darif Ñ3 afonWl® itt ons Vadgrland
tetelert. te
V , p.^r wandelt nog een andere y a -
A. ft Is de blaau«te Reiger, veel fchu*
wer dan' dé Ooijevaars, ook een Trekvogel*
nestelendy menigvuldig in enze Boomen, ei»
komende in levenswijze met den Qoijevaar
grootelijks overeen. Verder ziet gij Water-
hoenders m. Meerkoten*
V . Welk een brommend geluid hoor ik
dtinr TT-i Is het een Stier, die van vérre
locit? - ' '
A.- Neen, een groote Vogel, Rmdomp
geheetén, brengt het voort. IJeze Vogel
zoekt altijd de eenzaamfte plaatfen, en dUi
krijgt men hem fchier nooit te zien, Zijn
brommend geluid kan verder dan een ■ hälft
lu r gehoord worden. Meestal houdt hij
Q 4 zich
Ü’ H5 -
cj’
f
iiji . ; ii ui.-iii:
i i
fe
te '
I "h I)', .".....' tii :í -
life-"
Ii
1
fel