
lili
V . Kurit gij mij geene andere der fchoon-
fíe Gezigten onzes Vaderlands noemen ? -
A. Wij , zijn reeds bezig om er van tefpre-'
ken! De grootfche vertooning eener voile Kee , '
die- zich aän den Gezigteinder in de Wolken"
fchijnt te verliezen, die ter regter- en ter liii*
kerzijde onzes - Vaderlands, zulk eene groote
plek - der Aarde beflaat, kan niet nalaten opmerking,
verwondering en verbazing in ons
te verwekken, Z)«/ ¿fe wateren van onder
den Hemel in eene plaats vergaderd worden,
en dat het drooge ■ gezien worde , » fprak de »
eeuwige God met een hoog gezag in den -
aanvang der dingen, «« het- was alzos, g e n .
1 .9 .
V . Gij bemint dan Zulke grootfche Zee-
gezigten? ' 7 ; , „ i , - ■
A . De Zee befchouw ik als een verba*
zend Werk der Goddelijke Hand! Nu eens is
zij ftil en bedaard met eene. fpiegelende O p -,
pervlakte ; dan neemt zij een woest gelaat
aan, en wilde fchuimende Golven verheffeii*
"zich met een gedruisch, dat uren ver gehoord
kan worden. Beftendig is zij. in beweging
met nu naar den oever toe te vloeijen , dan"
van dezelve af te ebben. Zij beflaat twee
derde deelen van onzen Aardbol, op vek
plaatfen met eene ontzettende diepte.
-V. Ontzettend voorzeker is .. bet gezigt*
eener woedende Zee!-
A . En
/ A.' En hoe keurig wordt dit in de IL
Schrift uitgedrukt : . Hij doet de diepte zie-
den, gelijk een pot, hij ftelt de zee als een
Apothekers kokerij. j o b XLI. 22. Eene
fchilderachtige befchrijving, ..welke. haar weer-
ga niet heeft, vindt:gij.in,ps. CVIL 25— 29..
V. Zeg. mij ■ iets van : de Ebbe en Vloed-
der Zee. ‘ .
A . Wij . z i e n d a t , deze , onnoemelijke ver-
gadering van Wateren alle zes uren naar het
Land lo.opt', en na eene, korte. poos rustens
in den T zelfden tijd wederom van den Oever
afwijkt, :welke;.beurtelingfche afwisfeling van
Vloed .9 en., Ebbe door de aantrekking der
Maan op het vloeibare Water veroorzaakt
.w o rdt.:/ -;.-/,.:.. ,
- V . ' Is 'de hoogte van den Vloed ,der Zce
overal dezelfde?
A . Neen , deze hangt van de Maanftai>,
(fell, AVinden en plaatfelijke gefteldheden, als
Stroomen, : Kapen, Inhammen , en Uithoeken
der Landen af. In wijde en diepe Zeeën
klimt het Water van de 6 tot de 15 voeren,
doch in : Zeeëngten, Straten en Zeeb.oezems
kan het zich fomtijds : van de 30 tot de 50
voeten verheffen. De * hoogfte heeft in ons
Vaderland in Zeeland plaats wegens de opene
ligging dier Eilanden voor de Noordzee,, rij*
zende daar het Water to t '16 voeten. ,
„ V .. De Verwoestingen,, die Zeeland, en
voor-
X . ; : I
: II
' ' ' Í ' .... j s . . „.feiáik . .... i. 'lam ... ,... ..-'J- , . ■ , ■ , ' i
■ ■ '■ , X