
V . Hadden zij bij den fchoonften Zang
«ok fteeds de fchoonfte Veren?
A . Zoo eenzijdig was onze Hemelfche
Vader niet, dat hij den eenen alies en den
anderen niets geven zou. Nu prijkt de éene
met Schoonheid, de andere bekoort door
zijn Gezang, Zoo Wijs en Goed zijn dé
onderfcheiden gaven alomine onderfcheiden
nitgedeeld. — Denk hier over na, en gij
zult de Wijsheid van den Schepper bewonderen
en zijne Goedheid aanhidden. Streelt
U ook niet het Gezang van den Distelvink,
tenvijl gij zijne Pluimaíie bewondert?
V . Zoo is dan de tegenwoordige fchikking
de beste; doch breek uw Onderwijs
niet af!
A. Befchouw dan hunne breede Borst cn
fterke Borstfpieren, waardoor zij aan hunne
VIeugelen het vermögen kunnen geven van
foms tweeduizend uren verre te vlíegen, waartoe
deze fpieren eene kracht moeten uitoefe-
nen, die meer dan tienduizend maal het gewigt
van den Vogel te boven gaat.
V . Waartoe dient hun Staart?
A . Zij bevorderen ook door dezen hunne
viugt, en zacht neerkomen op* den grond,
doch vooral dient dezelve voor hunne fnelle
wendingen. Het. Veren kleed, aan deze
Dieren gefchonken, is ook voor hun nitne
«
■< • : T/
W i l d g e f c h ik t , . daar het een wel flui-
tend wamhpudend bedekfel is .onder eene
a anm e rk e lijk e zwaarte. Bovendien, en dit
L L t L vooral niet v e rg e te n U te zeggen
zijn niet alleen ter vermindenng van gewig
de Schäften hunner '
ook hunne Beenderen, en deze holhgheden
ziin met de Longen vereenigd, zoodat zij de
Lncht in dezelve vermeerderen en verminde-
ren kunnen, het welk voor het Gezang en
de Ademhaling bij fnellen vlugt zeker van
grooten dienst moet zijn. tt
V . Waarlijk gij leert mij bij de Vogelen
' wonder op wonder! Welk een oneindig verftand
bij den Schepper, alles zoo w ijs , zoo
doelmatig in te rigten, toen hij fprak: het ge-
vogelte vUege hoven de aarde m hetuhipan-
fe l des Hemels! G e n e s . I. ao. Hij fpreekt
en het is er, hij gebiedt, en het Jiaat er!
P s . XXXIII. 9- . 1 «
A . Uwe taal fticht mij; doch laat ons
nog* verder de Vogelen gadeflaan. Zij hebben
zoo wel twee Pooten, als twee Vleii-
gelen; maar hebt gij wel opgemerkt, hoe onderfcheiden
ook hunne Pooten, overeenkom-
ftio- hunne levenswijze zijn? Zoo hebben de
Roofvogels korte, fterke, wrattige Pooten
met fcherpe kromme Nagels; de Moerasvoo
els lange Beenen, daar zij m inoerasfen den
kost moeten, zoeken, en ook ten dien einde
kUi