
leurigen Bloemhof, die hier nabij uwe wo-
Mng zoo verborgen en wel gedekt ligt? Wilt
gij deze fchoone Be chonvving ver*
lasfen, eer gij mij, dezen middgg, op uwe
Frühen onthaalt, welken wij door middel der
Bloemen aan deli grooten Heer der Nmuur
Mleenlijk hebben dank te weten?
• a n tw o q r d Dit hebt gij wel geraden!
Aangename verrasfingen verlevendigen en ver-
yrolijken ons hart, Horten er meerder, grooter
pijdfehap in , dan bij langzaine voorbereidingen
en Qvergangen kan plaats hebb.en. De /\igOede
Schepper verrast ons'zoo mehigffinal door de
fchoonfte gezigten,door de minnelijk ie gefchen-
i e n d o o r de grootfte weldaden, Eer ik Ö dan
op wel fmakende Fruit onthafe, wil ik U gelegenheid
geven van U door de Geuren en Kleu-
ren der Bloemen te kunnen verlustigen. Echter
had ik U daartoe jnist niet in dezen
Bloemhof behoeven te brengen: want, regt
gefproken, zien wij in dert ZomeY overal eenen
Bloemtuin, daar er overal, in VVeidfen en op
Akkers, in Bosfchen en in Heiden, in Va-
leijen en op Bergen, Op liet Land en in het
Water Bloemen groeijen.
V. Gij fchijnt met dezelve zeer Ingeno-
men ?
A . Voorzeker is dit 200. De Bloemen
leveren met alle de fchoonheden der Schepping;
waarvan zij geen klein gedeelte uitma-
' ■ ken 5
ken, de onwederfprekelijkfte blijken op , dat
de Oneindige deze Wereld voor on.s niet tot
een eenzelyig, yervelend en trenrig verblijf
beUemd heeft, maar veel meer o.ns hier afc
in een’ Ltistbof geplaatst, op dat wij dooc
duizend fchoonheden mögen worden geftrecld,
hekoort, vervrohjkt en tot eene dankbare
bewondering van ziine Goedheid worden opgewekt:
want uit een vergenoegd en vrolijk
hart Wn alleen reine dankbaarheid opwellen«
Geen zinnelijk vermaak is reiner, is on-
fchuldiger, dan dat der bogen dopr fchoone
Gedaanten, bevallige Verrcheidenheid, uitmun-
tende en afwisfelende Kleuren ; ,en onze Vader
in den Hemel fchenkt met de mildfte
hand bij het noodzakelijke . het nuttige, bij
het nuttige het aangename. 0 hoe onaandoenlijk
moet hij zijn, die niet door de
fchoonheid der Bloemen bekootd wordt —
hoe weinig fmaak verraadt hij,. die er on-
achtzaam omtrent verkeert!
V, Kan er dan wel eene treurig zwarte
Bloem zijn?
A. Waarom zou. eene zwarte Bloem» tusfchen
anderen door verfcheidenheid niet kun«
sien bekoren? Maar hebt gij wel immer eene
treurig zwarte bloem, ik laat ftaan, eeii
geheel Veld daar mede bedekt, gezien?
V . Zeker niet; en tevens kan ik geenszins
n i '
l!
■lisl
Ii
iij