
V , Ert die is ? — zeg hei mij!
A . Het is de Kruidnagtlhoom, die eenS'rt
droogen, heeten grond bemint, en daarom
elders niet gelukkig heeft kunnen worden
voortgekweekt. iHij verdient onder de fraaifte
Boomen geteid te worden, gelijkende in loof
en kroon zeer wel een’ Lanrierboom, doeh
in grootte een’ Beukenboom te zijn, hebbende
zijne fchoone uitgebreide Takken eene pyramidale
gedaante. Zijn Hout is hard; de Takken
zijn taai; de Bladeren als dje van een’ Laurfer.
In Mei komen dezelve roodachtig of ligt bruin
te voorfchijn, en korten tijd daarna ontwikkelen
zich aan de einden der dunne takjes
geheele trosfen van witte Bloemknoppen, die
vervolgens de gedaante van Nagelen aanne-
men, waarom de nog niet nitgebloeide Bloemknoppen
den naam van Nagelen, en om hare
fterke reuk, dien van Kruidnagelen ht\tova.tn
hebben. Deze Bloemknoppen worden groen
afgeplukt, dan in den rook en vervolgens in
de Zon gedroogd, waardoor zij de bruine
kleur verkrijgen. Zoo men de Bloeiknoppen
laat zitten, groeit er eene Vrucht aan, die
in ggdaante en grootte aan de Olijven gelijk
i s . , '
V . Hoe veel' haalt men er wel van in ?
. A. Indien men honderd en vijftig duizend
ponden ten gebruike voor #idie, en driemaal
hontertl ea vijftig duizend' ponden, min of
weer.
meer, ten dienfte van Europa fchudt van
vijfmaal honderd duizend Boomen, en indien
elk pond in ons Vaderland flechts ruim drje
en. een halve gülden kost, dan, dunkt mij,
was deze Oogst, .die ruim een millioen zé-
venmaal honderd eii vijftig duizend guldens
bedraagt, geene benzeliiig voor onze Oost*
indifche Compagnie, welke dezen handel.
„alleen dreef. Behalve als Specerij in de
Huishouding, gebruikt men de Nagelen om
er eene allergeurigfte, fcherpe en heete Olie
uit te trekken.
V . Bij welke vreeinde Boomen hebt gij
mij meer te bepalen ? „ '
A, De Muskaatboom, die , op de Banda.-
fclie Eilanden groeit, dient ,ook van U gekend
te worden.. Hij groeit ter hoogte
van .pnze' Perenboomen, heeft een zacht
Hout, eene aschkleurige Schors, taaije buig-
zame Takken, groene gladde Bladeren, Bloemen
gelijk die van onze Kerfenboom, eene
Vrucht in Kleur aan onze Abrikoos gelijk,
en zoo groot als een Ei. Naast aan de
Noot of . Kern, en dus binnen het vleefchige
der Vrucht, ligt een vlies of weeffel,
’t welk de zoo kostbare Foelk oplevert, en
waarin ook de niet minder kostbare Noot begrepen
is. Daar deze Boom het geheele jaar door
rijpe en onrijpe Vruchten heeft, moetert dö
rijpen door de Indianen, fteeds gekozen WOr-
. F f dert.j
I' ir