
f
o á s ' e T * S79
áeze zoeken onze' Visfchers op eit haten ze
ook uit Ehgeland/ om ze op onze Oesteft
bankeri te zaaijen, wailrieer zij op het vierdS
jaar weder opgevischt fcn ¿egeteñ Worden»
gróotííen zijn Van zes b f zeven jaren. ■
V; Wat hebt gij mij van de minder ge*
kchte Mosfelen'te zeggen ?'
A . Onze gemeerte Mosfel *** want er,
zijn zeer vele foorten fe— kan door een lid ,
dät de gedaante van een Tongetje heeft, zich
vast fpinnen/ bmkeeren en voortkruipen,
ilaat zij hetzelve, hare Schelp openende, wei
hnderhalf duim Ver kan uitfteken, en doof
éen.kieverig Vocht aan ietrt vast hechten , en
zich alzoo voorttrekken; Ook kan zij ■ dit
Vocht tot Draden uitrekken en zich alzob
als aan käbels vast leggen» In April eri
Mei legtl de Mosfel Eyeren, op het tweede
jkar zijn zij eetbaar, op het derde reeds- te
groot; doch kän men niet zeggen-, dat- zij
altijd zonder gevaar gegetcn kunnen worden,
doordien men wel eens iets vergiftis , alhoewel
zeer zeldzaam, bij dezelve heeft gevon-
den. De Steenmosfel, die t’eel licht van zich
geeft, kan in harde Steenen bo ren, daar hare
Schelp als een vijl getand is*
V ." Brengen dé Schelpdiereh ons ook nog
andere voordeelen aän ?
A. Vele Scheepsladingen Mosfel- en andere
Schelpen worden door de zoogenoemde
” S 4 Sdiulp*
'i 'i!