
I '
î-,
|8 N Ô O lJ iÉ R L ICH t. REGENßDÖG:
âet Âardrijk kan worden afgeleid, om, dat dîl
ftet Snéeuw en IJs bèdekt is , het welk dè
Electriciteit niet opneemt; dus ftroomt dui
die Electriciteit naâr de ijlere Bovenlucht,
én veroorzaakt dan dat heerîijk en nnttig Veï»
fchijnrel , ’r welk Avij Noordeiftcht poemen.
' 'V . Wàt VQÔrdeel geeft het dan?
A . Voordeels genoeg! De Schepper , dé‘
lyercld vefgeet- nier de' verkîeiimde Inwo«
.¿ers der NooMfche Landen in hunne langé
verdrietige Nachten. Hij verlieht ze door dè
Maah, door de Sneéiiw en “dôôr dit Licht
.ûm hun 'werk te kimnen doen.
V . Aile deze Luchtverfchijnfelen hebben ik
fiet dwifcére jplaàts ; biedt de Dag ons geenf
iàan? '
A . Zeg iievei^ ftat wij deze Ltichiverfchijné
îelen alleen in het duistere, des Nàchts, kunnen
z ien :-want'zeer zeker hebben zij oôk bi|
p.ag plaats j duch worden, wegens het meerdere
L kh t van dea Dag niet waargenomeui.
Yraagt gij , o f ons de Dàg geene vertoont ^
vergeet gij den fchoon gekleurden
V. Vergeef mij mijne onachtzaamheid met
mij dezcn te doen Rennen !
A . Ik heb U gezegd, dat het Licht der Zou
in zeven enkelvoudige Stralen, waarvan ieder
ëene bijzondere Kleur heeft, kaii gefcheidel?
worden. Wanneer het nu bij éehen, niet te
kioogeu ftand der Z on , tegeu dé Eou over iw
gents
b i j z o n n e n , b i jm a n e n ,
".gent, zoo dat de Zon achter Ufchijnt, en hare
Stralen op de, voor U vallende Regendroppe-
len fcliieten , dan worden dezelye in die Re-
igendroppelen zoo gefcheiden, dat zij in uw ,
oog als enkelvoudige Lichtftralen terugkaat-
fen, waardoor gij dan een’ Boog van violet,
•purper, hlaauw, groen, geel, oranje, en rood
>ziet. Hoe kunnen wij een zoo heerlijk Ver?
.fchijnfel met verrukking , zien, zonder te-
:vens aan de Goddelijke belofte te denken:
JPe wateren zuUen niet meer wezen tot eenen
•vloed, om alien vlcesch te verderven. G e n e s ,
'JX. 15. '■ ' ' '
; V. Welke LuGhtyerfchijnfelen heb ik nog
tneer te kennen?
A .' Men ontdekt fomtijds, met verbaasd-
“lieid, meer dan edne Zon en Maan, wel eens
tot zeven toe, die men Bijzonnen en Bijma-
tien noemt, nu zonder, doch op andere tijden
met Kleureti, zelfs verfraaid met vcrfchei-
¿en fchoon gekleurde Kringen, De oorzaiR
fchuilt in onzen Dampkring: want door eene
yermenigvuldigde wceromkaatfing der Licht?
'•ftralen, komende van de ware Zon en Xlaan,
ziet men den fcliijn van derzelver gedaante
Vermeerderd. Het zijn waarfchiinlljk fijne IJs-
deeltjes in de Lucht, waarin de Zon of Maan
zieh fpiegelen, en daardoor biedt ons de
Wipter bet meest dit verrukkelijk gezigt aan.
Kriix?