
í i , . '
i l
§o H E I D E ,
liggeildé Heidevelden en Zandgronden i/ îq
een zoo wel bevolkt Land als net onze kab
ik toch niet wel billijken!
A . Zoo lang 'als meii voor. minder prijs
goede Teellanden koopen, dan woeste Gronden
in dezelve Veränderen kanf^s de Landman
niet dwaas genoeg, om met, Heidevel-
den en barre Zandgronden te beginnen. Kiint
gij echter deze in een anders zoo w c i
bebouwd Land ... als ^ het onze niet „dnlden?
Weet dan, dat wanneer des Lands Beftuur
in het maken van kanalen en doorvaarten , i«
het opzamelen van aile mestftoffen in onze
grootere en kleinere Steden, en in het rege«!
îen der grondpachten en andere »helastingen,
wijze wetten en verordeningen maakt, wel ras-
'L onze woeste Gronden grootelijks vermindere«
zullen, daar toch thans meer dan ooit de Na-
tîé het belang van den Landbouw hegint iii
te zien, en de Landman op deszelfs volma-
king zich met alle krachten toelegt.
’■ V . Gelukkig Vooruitzigt 1 . ,
• A . Dat ons toch hog ééne lichtftraal uit
het verfehlet hefchijne! . .
V . Laat ons bij de Gronden onzes Vader*
lands blijven, daar de veranderingen, welke
me« in dézen maakt , verbeteringen zijni
Zeg mij wat ze al in zich bevatten !
A . Van het ruim. twintigtal. thans bekende
Metalen worden er geene in^ ■ eenS
‘ ■ aam -
' M e t â l é n i Ù
L . 9
:|áínheikelijke hoeveelheid in ons Vadeirlahd gevonden;
want dáar deze midden in het vasté
Land in de Gebêrgten meésíyl gelegen zijn,
kan mêii ih ons méest vlak‘ en aangefpoeld
Vaderland* de zöo ovÈrnuttigè Metaleh niet
verwachten,
V . Dit iS tdch zeer jamiher!
A'. .Het behoort grootelijks medé tot de
wijze inrigtingen ván den Schepper, ¿at elk
Land zijne bijzondere Vooi-tbrengféleri heeft;
doordieh daardoor de ondèidinge verbinding
der Menfchen, en de wedêrzijdfehemededecling
van - kundigheden zoo zeer bevorderd wordtl
Verfchaft de Scheepvaart en de Koophan-
del ons niet de Voortbrengfelen van alle dé
deelen der Aarde? ' '
•V: Dus zal ik dan niets van de Mefalétí
hooren, doordien ons Vaderland deze niet
bezit! ' . ■
A , Zeker zal ik met U over de--Mëtàleà
fpreken; 'wij hebben toch gezegd van het
naast bijzijnde tot het verder àfgelegené
te zullen voortgaan ; maar bovendien zijii
velé Metalen bij ons zoo gemeeh, eu worden
zij tot ZOO véel Verfchillende en nut«
tige einden . van ons ' gebruikt , "..dat .rz ij
wel bijzo'-ider önder bnzen aandacht' vaUeii
moeteh. - . ■ ■ ■
V . Leer mij dan deze kennen ? :
A. Ik . zal mij ook alleen bij dezelve bepä*
F iea;'
i lh l {; i
' /