
B % V E r !
"^ßen arbeid 'ß t J e n
Töi. Hoe jrdot iifn ^Ue -jferken l
fl rnere! gij hehf H alle met 'wijsheid ge-
maakt, het aardrijk i s ' val van unk goede:
ren. y y CIV; 2 0 ^ 2 4 . 'L a a t' ons riu
§^=1" «V nioi-gen onze 'k a tu a rb e «
ichonWingen hervatten.' ’ "
/;NE»
'.■N É^G E N D 'E,
z a m e n SP RA AK.,
O V E S , n E
, E IG EN S ’GHAPPEN d e s VOGE LEN.
' Vroeg opßam. Gedaante der Fogelm. ^ n -
t u ¿ n f Bek. Maag. Zang. Fleugelen*
p L » . w « '« « - .o » ‘ - f “ " ' .
■ Jrlalzen. Pooten. Knieén. Slaap. Been-
Jerem P^ren. Nesten. : E ijren .
.Broeijen. Liefde. Beentrekken.:
Terugkomen. Nuttigheden. Be-
V X? waring.
VRAAG. Z o o vroeg op in den Mor«
gen, daar gij «iets te doen hebt?
a n t w o o r d . D it is de taal van den.'
Daglooner, die zieh : verbeeldt, dat.men mets
te doen heeft, zoo men niet om geld arbeidt.
Nooit: was er een tijd, waarin
• doen vond: en ledig te zipfe durf üc fchiei
zeggen, n o o i t ^gehend te hgbben. ■ Hoe „veeL
kan: men dan niet u i t r i g t e n , wanntet, men*
met orde vlljtig werkt! - Maar gij hoe«
ziit glj .zoo vroeg opgeftaan? ^
V Ik heb van U geieerd de Orde der
O 4 Na-
I r i .