
/
gingen, listig, in zijne verrigtingen, "en zeer
ftandvastig in Huwelijkstrouw is.
: V. Daar vliegen twee andere, ' hoe noemt
Bien ze?' :
A. De eerfte is de zoogemumde. Notenkra-
ker, die nevens de Aakilers en Gaaijen voor-
raad opdoet tegen den Winter.; Wanneer- hij
eene Noot vindt, i, zet , hij dezelve in eene
fpleet o f fchenr van een’ Boom, en klopt er
met dön Bek zoo lang op,' tot dat de Nöot
breekt» De andere is, een Wielewaal, een
der fraaifte Vogelen, met goiidkleuren fchit-
terende. . Hij bouwt - een hangend Nestje,
gelijk nog twee onzer Inlandfche Vogeltjes
doen.
V , Daar hoor ik den Koekoek!
A . Deze Trekvbgel komt in» April, ea
offchoon ■ hijfhier voort teelt, is echter het
Wijfje noch met het maken van een Nest,
noch, met Broeden, noch met het Opkweken
van Jongen werkzaam.
) :V . - Welk eene afwijking yan andere Vogelen!
Verklaar mij dit, nader ! , .
A. De Wijfies Koekoek legt ¿¿n Ei in de
Nesten van andere kleine Vogeltjes, van een
Roodborstje, Kwikftaartje, of Bastaard Nach-
tegaaltje, welke dan: hetzelve uitbroeden en
met alle teederheid het uitkomend Jong eten
brengen, :,'en zelfs. eenen langen tijd. voeren ;
; - daar
dáar het, offchoön reeds het Nest ontvlo-
, g e n , niet fchiélijk zijn e i g e n kost; zoeken kan.
, Gpmerkelijk is -hier bij, dat de, Eijeren van
den zoo teel grooteren Koeltoek, niet: grooter,
dan die van deze" kleine Vogeltjes; zijn,
noch langer g e b r o e d ' behoeven ,te . worden,
en dat niet flechts het Vogeltje, dat,het Ei
.«itgebroed heeft , het Jong voedert, waartoe
het, grooter geworden, fchier - alleen niet in
ftaat zou z i j n , maar dat andere Vogeltjes
zelfs -hier in helpen, wanneer de jonge gulzige
Koekoek, het Nest verlaten heeft., ■;»
V . Ei lieve , zeg mij, waarom ontilaat
zieh de Koekoek van dit möederlljke werk? ;,
A . Eenigen. ftellen, dat de Ligchamelijke-
gefteldheid , van Y enKoek oek , hem verhindert
op het Nest te zitten en te broeden; doch
andere denken , ; dat deze Vogel niet lang
genoeg in onze, gewesten is , om zelf zijne
Jongen te kunnen opbrengen. Hoe dit; ook
zij X -zeker'. is het, ,dat ; de Schepper deze
verfcheidenheid en afwijking bij den Koekoek
gewild heeft. Nu nog eep woord over dat
Vogeltje! ■
V . Over die Musch? : •
- A . Gij bedriegt U , ,’ t is een Nachtegaal,
cen, Trekvogel, die ’t/geheele. Vaderland,
alömme, waar Bosch is , met zijn voortref-
iijk' gezang vermaakt, , Hij leeft van Infecte
®
il