
' V . Levert ook de Liefde in het Dieren-
ríjk iets bijzonders op?
A. Zeer veel, en ter kennis daarvan be-
vele ik U een íliikje van o. e . w e n z e l ,
onder dezen titel in 1803 uitgegeven, ter le-
zing aan. Doch onthoud vooral deze fchoo-
ne en algemeene AVet: alie die Dieren paren,'
en 'blijven gedurende den tijd van voortteling
zamen, welker Jongen de zorg van beide Ou'
deren behoeven, zoodat zoo wel het Mannet-
je , als het AVijfje de Jongen befchermt, ver-
zorgt of voedt.
V . Welk eene Wijsheid, welk eene Liefde
openbaart zulks bij mijnen Hemelfchen Vader
! Zoo heeft Hij dan ook het Huwelijk bij
den Mensch verordend; want welk een Jong
heeft meer de verzorging en opvoeding van
beide'Ouderen noodig, dan de Mensch! —-
A. Gij hebt zulks wel gevat. Het Huwelijk
tusfchen ééneux Man en ééne Vrouw
is dan zelfs de Wet van het Gefchapene.
V. Wat hebt" gij mij van de Taal of
Spraak der Dieren te zeggen?
A. Ook zeer weinig, om dat gij mede een
volledig ftukje, of fchoon in velen te ver
uitgeilrekt , van den zoo even genoemden
Duitfchen Hoogleeraar w e n z e l hieroverx
in onze taal kunt lezen. Plet yolgende zij
U van mij hier over genoeg gezegd: de Die-
rea zijn niet iu ftaat om gearticuleerde klankea
ken voort te brengen, maar zij kunnen door-
verfchillend geluid onderfcheidene aandoenin-
gen openbaren, en elkanderen te verftaan geven.,
Zoo roept de Hen hare Kiekens, ais
zij iets gevonden heeft; waarfchuwt haar,
als zij een’ Grijpvogel ziet, en zij verbergen
zieh... De Kater drukt zijnen nood bij zijnen.
oppasfer, de liefde bij de Kat en de gram-
fchap tegen ’ zijnen mcdedingeV met verfchillende
klanken nit. De taal van den Hond
kunt gij, als' de rijkfte en nadrnjtkelijkfte van
allen, haast leeren. Eij flaat een ander ge«
.luid,, als hij blijde is en met U uitgaat; een
ander, als hij pijn gevoelt; een ander, als hij
aan een been kluift; eeq ander,. als hij bq
nacht onraad hoort.
V . Waa^over heb ik mij verder te ver*
wonderen ? v
, A . Over de verfchillende en fteeds blij-
vende geaardheden der Dieren! De Leeuw is
.altijd moedig; de Tijger wreed; de AVolf
verilindend; het Varken morfig; de Ezel
bot; de Ayp ilim; de Yos loos; de Kat
behendig; de Hond leerzaam ;'h e t Schaap
zachtzinnig; het Paard fier ; de Koe . zacht ;
; de Haas vreesachtig; de Eekhoren levendig,
, enz. .God maakte het wild gedierte der
. aarde • naar zijnen aard, en het vee: naar
zijnen aard, i en aT het kruipend, .gedierte
. ' . M '.3 ' näar