
ï i ô LÏPPEN. HALS, b e e n d e r e n . ,
A . Zonder dan uwe aandadit bij de zod
nnttige en fchoone Lippen en den^ blanken
Hals, van achteren met zeven Wervelbeende*
ren voorzien , die zoo w'el het Hoofd dra- ,
gen, als de Beweging näar allé zijden toela-’
ten, te bepalen, kan zulks zonder verhin*
dering gefchieden. ÀVÎj ziillen dan moeteii
befchouwen de Beenderen als de gebinteh
en balken van dat gebouw, de Banden, dié
tot derzelver■ vereeniging' dienen, de-Spieren,
die alles in beweging brengen; dé
Zemiwen, die op de Spieren en het Ge*
waarwordingswerktnig als bevelvoefders en
verfpieders, werken; de Aderen als beken,
die alles met leven vöedend vocht voorzien;
het Hart als de vergaderbak cn perS*'
pomp ter voortftnwing van het bloed; de
Longen, als de plaats, in welke het bloed
door de .Lucht gezuiverd wordt, en tevens
warmte en prikkelbaarheid 'ontvangt, de
Maag als de voorraadfchuur en werkplaats,
waarin de ftoffen tot voeding en onderhon*
ding ontvangen en bewerkt worden.
V . Hoe veel hebben wij nog niet fe
6vei;wegen! laat ons met de Beenderen beginnen.
A . Men telt in het Menfchelijke Ligchaam
S39 Beenderen ; namelijk 50 in het Hoofd
en den Hals; 67 in den Romp; 62 in de
Armen en Handen en 60 in de. Beenen ere
VoeÌR
A A K B E B N » I Î Ï
Voefenv Daar zij als zuilen eif gebinten
bet Ligchaanr dragen, fommige Ingewandere
‘omvatren, zoo als' de 12 Ribbcn, en aare
.alle de vleeftìiige deelen ftevigheid tot de
beweging der Leden bijzetteri., zijn zij over-
eenkomftig deze beftemming' verfchillend in-
gedaante en fterkte. Van biriten zijn zij met
,een jVlies bekleed, deels om niet bloot te
ftaan voor nadeelige wrijvingen, deels om-
te dienen voor de inplanting der Spieren,
pezen en banden. Om in elkaar te lliiitè»
en over o f op elkander bewogen te wordem
is bet ; eene - aan het einde gerond, en bet
andere hol uitgegraven, op dat het eerfte
daarin net pasfe,; terwijl door vochtlozende
Klieren, de glàdde omkleedfels in deze ge-
wrichten fteeds glibberig gemaakt , worden
tot eene zachte beweging, en ter voorkoming
van alle afilijting. Dus lezen wij?.
Hij zal uwe beenderen vaardig maken.
J e s. LVIII. I I . namelijk door^deze vocht-
lozing der Klieren. , ’
V. Wat verftàat gij door Kraakbeen?
A . Een vast, glad Ligchaam, zachter
dan been en harder dan vleesch, bij uit-
ftek veerkrachtig"» boven alle deelen yan ons
Ligchaam. Het bedekt de einden der
Beenderen voor affchaving. Het voorfte
deel van den Neus, de Oorcn, het ftrook-
Je
m iiSt