
IT
I if
r.i
jgo: DUINHELM.' GAGEL. BRAAM.
ken. fl'en rninfte zijn zij tot hgt vullen v^a
Bedde'n zeer voldoende bevonden.
: V. Daar ftaat wederom eene Plant.
A Zij draagt dm naam van Dmnheim,
(^Arundo arenuriaj die niet in vette, maar
in onze Zandgronden groeit en op de Zee-
duinen het overtluiven belet.
V. En welke is deze fterk riekende
Striiik?
A. Ze wordt Smeerboomtje. of Oagil
iMyricaj geheeten, om dat aan de Bezien
een dik vet Smeer z it, dat gekookt zijnde;
zich ombindt, en een eenigzins, aangenaanj,
riekende Wfcs levert, . hetgeen gebleekt wel
zuiver, maar niet geel. of wit wH worden,
Oudtlids plagt men met deze Beziäii eenen
fterken handel in Braband te drijven , daar.
men ze tot het hfouwen van Bier gebruikte.
Voorts groeijen bier vele andere Heesters
cn -Struiken, welker..Bezien de in den . Winter
tot ons overkomende Vogelen tot voedfei
dienen. Aan fommigen groeijen andere
Bramen, die de Schaapherder met fmaak eet.
- V. Laat mij nu eens optellen de nuttige
©f aardige Gewasfen, die gij mij hier aangewezen
hebt: de Heide, de ßiezeni, de Gagel,
de Dorenen, en de, iiramen. Met zoo veel
fiuttige Gewasfen zijn dan de Heideveldeo
jioi» beflagen, zoo dat zelfs dorre plaiitfen de
he-
E S L U I T .
bewijzen van eenen Almagtigen, wijzen en
goeden God opleveren; overal moeten wij
dus Htem eerbiedigen, danken en loven!
A. Laat ons hier bij berttsten; ik heb
mijn oogmerk met mijn Onderwijs zeer verre
Mreikt; het is dit maal genoeg 1 Slaail wij
dit pad Inriswaarts in, het zal ons leiden
op den lustigen weg van Arnhem naar' Ziit-
phen, daar uw oog'lilet eene der fchbonfte
Gezigten geflreeld zal worden. Welk een
verfehil tusfchen het gezigt eener barre Heide,
en dat van den hier kronkelenden IJsfeL
ftroom, door den Romeinfchen Veldheer
DRu s u s gegraven; het Dorp Rhede ligt in
het verfehlet; - achter dit Laudmaus, Huis de
Hofftede Rhederoord op eenen Berg. — Alles
brengt ons in dezelfde verrukking,
waartoe de wijze s i r a c h vervoerd werd
bij de befchouwing van Gods werken. Wij
zouden, dus fpreekt zijn opgetogen hart,
wel vele dingen zeggen, maar wij zouden ze
niet kunnen bereiken, en op dat ik mijne
woorden voleindige, Hij is het A l , . ' Willen
wij Hem verheerlijken, waar zullen wij ’i ,
vermögen? want Hij is groot boven alle zijne
Werken, Verbazend is de Heere en zeer
groot, en zijne vetmogendheid is wonder baar-
lijk. Verheeriijkt den Heere en verhoogt
Hem, ZOO veel gij kunt: want evenwel zal
Hij nog overtreffen. Bjn verhoogt Hem en
Bb 4 brengt
¡ F * '
Ii