
•íl
Iri
. m A A-N'E E N s e H A K E L I N G,
fnielten, Sommige Planten noemt men Vlie-
genvgngers, Aaar zij de Vliegjes, die zich op
derzelver bladen neerz'etten, als door eene ge-
voelige aandoening, vastknijpen; en é r ,zijn
Schepfelen, die rnen nog wel Dicrtjes n oemt,
doch waarbij men geene ingewanden, geene
zintmigen, geene plaatsverandering, maar alteen
leyensbewegingwaarneemt; cr zijn Hiert»
j e s , Polijpen. o f Veelvoeten genoenjd, die men
kan in ftukken fnijden, en ieder deeltje groeit
weer to t een geheel, die men kan omkeeren
ais ^ n . handfchoen, en echter leven zij v o o rt,
die zieh ook vermenigyuldigen ais de Gewas«
fen door uitloopers,
V , Wonderbare in een fmelting-van iri : den
eerften opílag zoo verfchillende Schepfelen ais
Dieren, Planten en Delfftoffen! , en deze in-
eenfmelting zal misfchien dan ook web tu s ,
fchen de Dieren zelve o f in de fporten van
ieder Rijk voortgaan?
A. Znlks heeft men al vroeg gefteld, om
dat men het al vroeg z ag , en latere , waar«
nemingen hebben dit meer en meer geleerd,
Hoe na k om t, b, v, de Ligchamelijkq gedaan,
te van den Ourang«outang aan den Mensch;
de Vledermnis, en nog veel meer het ojdangs
ontdekt zeldzaam zogend Fogelbekdier yan
Nieuw H o lla n d , aan de Yogelen. , , .
V. Ik bid U JÄeg mij van dit nieuw ge,
yonden Dier iets meer?
Al Mera
nd, aa/iVk/p/cac/e?/ / . .
íl . ’
iT! it
¡ Ib; ^