
' T í; i í
Y :i'ä
330 SPIN. V O O R T T E L IN G .
.U , mar dat zij liare Webbe fclieert, dezelve
ver vallen laat of herftelt, de verandering
van het Weer op het zekerfte. voorfpellen,-
volgens de fchoone waarneming van q u a?
■ T R E M E R E d ’ i S J O N V A I . . ,í
. y ,. Hebt . gij. mij meer bijzonderheden va®,
de Spinnen mede te deelen?
A . Iets wil ik van derzelver Yoortplan*
dng hier nog bijvoegen. Zekere Spinnen be*
Iluiten hai'e, Eijeren in een door haar zelve
gefponnen Beursje, hechten het vast op den
r u g , ,en dragen het alzoo overal met zich;
zoo mén het haar ontneemt, vervallen zij
•zigtbaar in eenen'moedeloozen ftaat. De jonge
uitgekomene . Spinnen . zetten, zich ook op
den rug liarer Moeder. Eene andere Spin .
hecht hare Lijerzak aan het .Lijf, (hierom
wordt zij ook de Zakfpin o f Zakkedrager
genoemd) en zij offert liever haar eigen leven
op, dan dat zij zich .dit oñtnemen laat¡.
Hoe voorzigtig onze Spinnen hare Eitjes in
een zijden beursje fpinnen, of in een blad
¡oprollen, ' o f met verdorde bladen bedekken,
kimt gij al mede waarnemen. •
V . Hit alies is verwonderlijk! Wie zoii
gedacht hebben, dat de Almagtige met zulk
cene Zorg »voor de voortduring. van het ge-
,flacht der Spinnen zou waken. Scheren
alle de Spinnen Webben? -
A. Kent gij den Hooiwagen niet, die zijne
prooi
m O R' M E N^ 331
pro.oi door fnel loopen moet magtig worden?
kent gij niet de Springfpin ,\i\dn,douktxhmm,
met witachtige vlakken afgezet, die haar,buit
ZOO .vaardig befpringt? Iiet Spinrag, dat ia
de , fchoone Herfstdagen zoo njenigvuldig
over de Velden zweeft , is ¡ herkomftig ; van
eene onteibare menigte gladde; donkerbruine
glimmende Feldjpinnetjes, die zieh . in deij
grond verbergen. :
V. Nu weet ik ook iets van dit merk?
waardig geflacht van Infecten.
A . De. weg is U dan nu gebaand, . op
welken gij kunt voortgaan. Laat ons dan
nog eenige andere Dieren, die men onder dp
JVor,men en Amphibien te lt ,. befchouwen,
Onder de Wormen. vindt men Dieren van een^
^eidzaam maakfel; wonderbaar teeder, week,
glibberig, yele zonder oogen , doch daarvoor
welligt met Voeldraden voorzien, die bij velen
dienen, om alles, wat hun op den weg oiit-
moet, te betasten. Denkelijk vinden vele hun
voedfei door eenen fcherpen reuk. Sommigen
dfagen eene vaste woning, een hard kalkachtig
h u is , met .zieh rond, gelfcc wij naakte eii
ook huisjes Slakken hebben, welke . -laatfte
met hunne wqning geboren ¡wprdcn., en dit
huis ook met him aangrpeit. » De flijmige
ftoffe, die zij uit het lijf perfen, ¿ient ,haar
• pm zich op de Boomen en Bladen vast te
houden, Hebben wij in onzeTuinen- te.
. y eel
Ärgste