
3H H O’ N I G B IJ.
van elkander-' verfchiilen, De eerfte en vpor-
naamfte is het eenige Wijfjg, o f de Konin?
g in , die een rank en dun l ij f , korte vleiv
gels , eenen ruigen kop , een takkig gebk
en bruine pooten heeft. De Mannetjes, eene
andere fo o r t, zijn groot, fterk van lijf,
hebben lange vleugels en geenen angel. Van
,deze zijn er qngeveer zeven honderd in ééii
Korf. De derde foort zijn de Werkbijen,
,de kleinfte van alien, „doch met lange yleu*
g e ls , een glad g eb it, „ zwarte pooten, en
met een groefje o f fchuijertje aan de achter-
.pooten, ’ t -welk haar tot het opzamelen en
vervoeren van het Bloemftof dknt, De beftemming
van deze drie verfchillende foorten
van Bijen is nu ook onderfcheiden. De
Koningin, o f het W ijfje , waarvan er nooit
meer dan ééne in een K o rf gedulds wordt,,
houdt het geheele gezeMchap te zamen,
fchijnt alles te beftieren, en moet gelijké-
lijk het toekomftig geflacht voortbrengen.
De Mannetjes doen niet anders, dan dsr
Koningin op te pasfen, haar te bevruchtem,
cn de uitkomende jongen te voedenen. De
Werkbijen, waarvan er wel vijftien duizend
in één Korf zijn, moeten al het w e rk , ft
welk in het aanhalen van Bloemftof, va»
Honig, het bouwen „der .Gellen., enz. beftaat,
verrigten.
V . Ik bid U-, zeg inij hier van iets meer!
A . VooEA
. 'Vooreerst verzamelen de Arbeiders'of
Werkbijen eene foort van Smeerfel van de
kleverige knoppen vari -fommige Boomen, ew
"beftrijken hier mede dc binnenwanden vaa:
den K o r f , om alles, tot op de vliegope-
ning n a , digt' te hebben. Dan gaan zij:
tot het 'bouwen der Gellen over; vliegen ten-
dien einde, voornamelijk des morgens en s
avonds u it , em het Stofineel der Bloemen
ft weik aan hun harig Ligchaam zitten blijft»
te vergaderen, wanneer zij dit ftof met him-,
rie middelfte pooten van hun harig Ligchaam
äfftrijken, in de groeven der achterpooten
brengen, en alzoo naar den Korf overvoe*
ren.
V . Is dan dit Bloemftof reeds Was ?
A , Neen. In hunne woning gekomen,
leggen zij deze kogelqes Bloemftof neer ,
druipen er eenige vochtigheid o p , kneden
alles door elkander, en ilikken het dan o p ,
wanneer het dus in hunne ingewanden in
. eigenlijk Was ’ veranderd wordt. Dit AVas
zweet hun door , de zes ringen aan het
achterlijf naar buiten, en. wordt dan door
de achterpooten afgenomen en tot het bouwen
der Gellen gebruikt.' Deze Gellen zijn
zeshoekige Buisjes, zoo - geplaatst, en met
zoo vele befparing der ruimte ingerigt, dat
zij volgens wiskimdige regelen voor onver-
heterlijk gehouden moeten worden..
■ ' ' X 3 V. Ea