
yerliezsa wij, yolgeifs s a n g t o r i u s , dooç
uitwafeming, terwijl de overige drie.. aehtlld
deelen längs andere wegen- uitgeworpen wor-j'
den,
: V , gij mij Qok nog niet iets-vap
de inwendige Deelen des Ligchaams, zeggen.?
A. ß ij, kunt het inwendig gefiel van den
Mensch niet wel verftaan, of gij moet deszelfs
yoorname Deelen eerst kennen. Deze
zijn de M“iig 5 de Long,, het H a r t,
de Därmen , enz. In ;de Maag lyordeii
de in den Mond ,-fijn. gemalen en met
fpeekfel doorgeflikte fpijzen verder door
het Maagfap ontbonden, terwijl de Gab
blaas yan zijn fcherp, doch nuttig vocht ^
niede oyer dezelve tot betere vertering uit-
ftort. De Dannen, ongeyeer dertig yogten
lang en. gefronsd aan hef Darmfcheel. zit-
îende, ontvangen vervolgens de door her
Maagfap ontbondene ftoffen, zuigen door
mondjes, Melkvaten gebeten, de voedende
deelen op , en, voeren de onnutte grove
deelçn. längs eenen bepaalden weg buiten
het Ligchaam.
V . ■ Hebben ' ook deze Ingewanden igts
bijzonders tgn opzigte van andere Dieren |
- A , Ja , zij ook m^ten deiy Mensch alles
etend, gelijk zijn gebit pok hein, yer-
n-rdend heeft om ' beide dierlij^e en groei-
' 'm
fènde fp^zen te gebruiken: immers de
-Vleeschvtete.iide Dieren hebben korte Inge-
wandeh., behonden- he,t voedfei Hechts '.
xenen kb-rten tijd’ bij zieh,, doch de Plant-'
fitende Dieren hébben groote Ingewanden,
£'n behonden .de minder voedzame en niet
zoo fpoedig ter verrotting overgaa-nde fpij*-
zen langer; terwijl de Ingewanden van den
Mensch lifet midden tusfchen deze twee
üiterften uitmakcn, en hem dus tot gebruik
yan yleesc.h e-n groente beftemmen.
V . Welk eenö Wijsheid en Goedheid
yan den ßphepper; daar wij- er het ver-
fchiilèhdsf voedfei- door gebruiken kunnen!
A. En hieraaii heeft mede de Mensch
^ijne Verfpreiding over den geheelen Aard-
■ bol te danken, ^oo als ik U reeds gezegd
heb. De door de Melkvaten alzdo opgeüurpte.
' fpijsfappen, die mfen nu Ghijl noemt, worden
door millioenen Büisjes ih de Klieren
' # n het Darmfcheel gehragt, hierna in een
Ghijlbak gegöten , en- vervolgens in een
Blopdadcr uitgeftort, en älzoo met het
Bloed tef vdeding van geheel het Ligchaam
gemengd, wartt het Bloed loöpt tot voe*
ding en verWarming het geheele Ligchaam
beftendig rönd,
V . Ei lieve zeg mij van het Bloed ea
deszelfs omldop iefe meer.
« 4 A . De
I f ' " T : :
" l i a M ■'
i
Ii Xp
-X
i.
I:
V