
Heen He^rs is ' mijne fierkte; eñ hij'za}
mijne voeten-maken ah dev hinden, en hij
Zal \ mjj- doen': treden op mijne hoogtenj
ÍLá B. I ll) ipj, Zij fteken dan het Hoofd
vooniit 5 waardoor de Horens waterpas. op
deii. rug ;liggen, .’t. welk zoo wel van dienst
is om niet door de takken: der Boomen her
lemmerd te worden,. als het hunnen fnellen
loop bevordert. Zij zijn, evfti vaardig in het
fp r in g e n als’ in het zwemmen,' en, dus pnt-
breken een zoo fterk vervolgd'wordend Diey
.¿e middelen ter ontkomingTiiet.
. V . Zijn hier nog meer zulke wM® Die«
ten? ‘
■: A . Nu en ■ dan vindt men hier en elders
Wolven, een Dier, dat in grootte den Wacht»;
■ bond' nabij' komt, met opftaande Jiaren aan
■den h a l s een fcheel; g e z ig t,; kort ppftaande
•ooren, en met glinfterende oogen in ¿e duis-
•ternis; fterk, listig, v lu g ' pm zijne prooi te
vangen, heet op vleesch: ?yeel gejaagd blijft
de AVolf in de Bosfchen;/¿och ■ door nood
'geprangd,, is bij verwoed en trotfeert alle gevaren.
Hij ziet fcherp, luistert naauw, en
luikt allerfterkst. Uitgehongerd, loert hij bij
dag op het Vee, graaft bij nacht, onder door
de ftallen der Landlieden oin Honden,. Lammeren,
Veuiens, Varkens of eenigen anderen
buit te betrappen. X
■ V. Waartoe dit roofzuchtig Dier?
A. Ik
i e |
A A . ' Tk heb U 'reeds gezegd ,• en deze regel
' past ■ op ahe Roofaiefön , 9'EOO daV ik
dezelve niet weer herhalen zal, om dc te
fterke verroenigvuldiging van andere Dieren
yoor? te »komen j'- en ' dezen' 'Aardbol voor
yottende krengen te, bewaren. Fluid, Haar
£n : Tanden ; worden van ' dit Roofdier pok
gebruikt. ■ '• ' .
■ ,: V . ' AVelk Dipf zult gij op hem laten volgen ?
. A . De Fos, die in grooter getal bier eö
elders gevonden wordt. De list en loosheid
yan „ dit fchalkachtig uitziend Dier • is alge-
^een "bekendy doch"yeelal''teIyer ' gedreven..
Z e k e r i s '‘het echter, dat het veel meer in
list dan in magt het wapen van aanval,
overmeestering -‘ én''Ook ''van ' ontkóming heeft^;
•Fiet k a n :verfchillende toonen flaan, huilen,
blaffen, klokken als Floenders, om- te bedxie-
gen en te verfchalken.
V , D a a r gij gezegd hebt, dat de Honden
met de Wolven zoo veel overeenkomst hebben,
zou ik denken, dat men • ook wél
AVolven en Vosfen tot Huisdieren zou kun-
'»en maken! „
A. Veel overeenkomst is - niet alle ■ overeenkomst.’
Beide, Wolven én’ Vosfen Imn-
aien niet zoo volkomen, als de Hond, van
hunnen wilden, verfebeurenflen aard ontdaan
«n tot tamme Fluisdieren 'gebragt worden-
•ieiler Dier heéft zijne. bijzondere geaardheid ,
. m
jh
/ -
X : pi
. . . i r i I:
l i l T i
il ’ ' vMl
ISli) ^