
fei
i. u I
■306 ZEEDUIZENDBXPAALWORM. ‘
A. Milioenen duizenden leven in dezel-
Ven ; doch gelijk de Infecten voornamelijfc
op het Land het menigvuldigst zijn, zoo
hebhen dè Wormen, waaronder gij alle Slak-
ken , Schelpdieren , Schaaldieren , Koraal-
gewasfen en Plantdieren te teilen hebt, in
de .Wateren, en wel voornamelijk in de Zee
hun verblijf, tot dezelfde groote bedoeling,
als waartoe de Infecten meestal op het drooge
beftaan, om, namelijk, dootle Ligcha-
‘ men te verteren, en het bederf en de verrotting
voor te komen.
V . Gaarne wenschte ik ook die Infecten
en Wormen nader te kennen !
A. Laat de Befchrijving van een’ enkeleiî
uwen weetlust tot verder onderzoek opwekken.
Zoo zult gij bij , den Zeeäuizendheen
moeten bewonderen de ligt bruine kleur des
lijfs, de roode, van het hoofd tot den
ftaart loopende, ftreep, de tweeënzeventig
inftiijdingen, en aan elke zijde van dezen
eenen poot met borftels voorzien; doch
vooral, hoe dit Diertje binnen weinig uren
loopgraven door het zand maakt, en van
o hetzelfde zand met zijne twee grijpertjes
ook een Kokertje tot zijne verfchuiling: zieh
vervaardigt. Ook dient gij de Paalwormen te
kennen, waarmede ons Vaderland reeds in
de XVHe eeuw geplaagd is geweest, doch
die bijzonder in de XVII^t® en ook in da
XVJIHe
%ot
Ryilid® vele veirwoeStingen hebbeii aarige-
rigt,'. daar zìj de houten Palen onzer Zee*
dijken zoodanig ddorvfeten hádden, dat dezelve
den aanílág der Zee niet meer konden
tegeiilioudeni
V . Hde is dan deze, zoo geweldig ver-
Woesteilde, Worm gevormd.^ ,
A . Deze Worm heeft eeii week, llijmig,
doorfchijneild Ligchaam, i s nägenoeg eeii
pijpfteel -dik, doch , wel ván weinige duh
men tot eenén voet en meer lang, heeft eeii
fehelpigen, tweeledigen en- als gehelmden
K o p , . waarvan de punten en kanten zieh
bp het gevoel bijzonder fcherp voordoen, eri
waardöof hij in ftaat is , om het hárdííe
hont té'doorboren.
, V , t lo e , Verwonderlijk, dát eeri zoo-mag-
teloos fchijnend Dier aan ons Post- en Paal-
iverk zoo veel nadeel kan dden! ;
A. Nìèt álleen ááií het Paalwerk, maar
ook aan de Schepen, die, om het nadeet
Van deze AVofmen af te keeren, wel met koper"
heflägeil, of met een tweede dunne huid
belcgd worden, Wanneei tusfchen beide het
Schip . met háar en teer, als waardoor de
Wormen riiet dringen, bedekt wordt.
: V. Zoo wonert en leven dan deze AVor-
itien iri het hout, en blijven of beftendig op
dezelfde plaats, of doen met de Schepen
feroote reizen!
V z Ä. .D«
):»/■
Î 1
|;î u