
flag, tot de algemeene yerfpreiding van de goi-
dercn der Aarde. en 'de onderlinge terbinding
van ver afgelegen volkeiu — De Wind ein*,
delijk brengt vele'Werktuigen, als Koren- Olie-
Zaag- Vol- en AVaterm'olens aan den gang. Zie
, daar de volftrektfte noodzakelijkheid en groote
nuttigheid van den Wind in eenige opzigten
, aangetoond.
'’V . Ik verwonder mij ten hoogften over
de choone dingen, die gij mij van de Winden
gezegd hebt. Gaarne boor ik U verder over
de Luditsgefteldheid!
A . Even gelijk in oiis Vaderland de Winden
zeer veraiiderlijk zijn, is zulks algemeen
met de Luchtsgefteldheid, in Hitte en Koude ,
3n Droogte en Vochtiglicid, en in meerdere
o f mindere Zwaarte waar. Wij hebben fom-
wljlen op eenen dag een verfcliil van twintig
en meer graden op de fchaal van Fa h r e n h e i t ,
;-en bet Kwik loopt in den Barometer van 27
tot 30 duimen, het welk een verfcliil van
ongeveer 3000 ponden op het Ligchaam van ie-
maiid van middelbarc grootte maakt. Eene
heldere drooge zware Lucht, wanneer de Barometer
hoog ftaat, is ons de gezondfte;
dan drukt de Lucht op de oppervlakte van
ons: Ligchaam het fterkfte, onze fpieren en
vaten verkrijgen meer toon en veerkracht en
het bloed en de vochten worden behooiiijk
, voortgeftuwd. „•
V . Noe-
V .' Ndemeii wij niet eene zwoele, heete
L u ch t , waar bij de Barometer laag ftiiat;
drukkende?
A; J a ; ofti dät tvlj bn§ däii Vadzig ;
loom, neerflagtig, bevinden; juist ddordieri
wij niet genoeg door de Liicht gedfukt -worden.’
Tlet tegendeel van het geen wij zeggeri;
is dus wel Wiftir, doch eene drukkende be-
naauwdheid in ons zelven dofet ons die ver-
keerde uitdrukking bezigen.
V. Onze zoo veranderlijke Luelitsgefteld*
heid is dus zeker ongezond.
A . E n e c h t e r leefden o n z e Vooroudefeii
in Aeze Gewesten onder eene nog ongunftiget
Luchtsgefteldheid gezond en lang!
V . Van waar kwam dit?
A . Van hun ärbeidzäam, en vroegtijdig
aan alle de öngemakken van het IVeder ge-
wend, en daarbij matig leven; en zij die zidi
Dog niet vertroetelen, ■ door geene weelde zieh
laten wegflepen, zieh aan alle de verahderihgeii
van het Weder vroegtijdig gewenneri', hlijven
ilerk en gezond en leVen lang. ,, Men kan
in het ongezondfte land zoo leven, dät mert
er gezond in blijve, en wederkeerig het gezondfte
laiid door buitenfporigheid als in on-
gezond. verkeeren.- Zoo groot is de invlöed
van onze levensmanier op oris beftaan!”'
V . Zeker moet men zieh harden leeren diii i i i .
eeu Land te wonen, waarin het dik-wijis
D ’s Win»