
' I
i :
2 A M E N K L E Y I N G » . ’
alle Ligchamen zoo vast zamen kleefden a if
IJzer, Marmer, Diamant, dan was er gee«
grand bebouwhaar, geen voedfei te vermalen;’
doch zoo alles zoo los zamen hing als Aarde
en Zanfij zoq zouden wij geene werktuigen*
als Ploegen, Spaden, geene vaste Huizen, on^
in te wonen, hebben. Zoo in duizend an«
dere gevallen. En wat de kracht aanbetreft,
waarmede de deelen der vaste Ligchamen za-^
jnen gehouden worden: hoe wonderlijk groot
Is niet deze! Men hangt zonder bedenken aa«
qen’ bftk een Qs van looo ponden, maai
zaag nu eens die balk door, weik eene
oneindige kracht of drukking zou er dan niet
yereischt worden, om die beide einden zoo vast
tegen elkander aan te drukken, dat deze zelfde
last aan dezelve ppgehangen konde worden !
V , Dagelijks zien wij zulks, en ik heb
om dit "wonder nog nooit gedacht!
A , Mijne bedoeling met„.dit Qnderwijs i§
Jiet jlechts om U onbekende dingen te lee-
iren, maar voornamelijk mede pm bij U pp-
inerkzaamheid en nadenken op je wekken,
y . G a , bid ik U , voort, mijne weetlust
groeit fteeds met Uw Onderwijs aan!
' A , Zie'bier, ik leg voorzigtig deze Naab
^aalden in eenigen afftand van elkanderen op '
bet Water in dezen Schotei. Wat ontdekt gij f
•' Yo Zij “ aaderen tot elkanderen, — hop
A A N T R E K K I N G i n
langer boe fchielijker; zie! zij zijn reeds al®.
een vlotje' vereenigd! Hoe zeldzaam!
A. Dit noemt men eene Aantrekkings-
kracht, waardoor de Ligchamen elkandere«
jiantrekken en zieh onderling trachten te ver«
eenigen. De grootfte trekken de kleinere, aan 5;
;€n wel des te fterfer, naar dat zij nader bi|
. elkanderen komen. Van deze kracht verfchilfi
«liet, het geen wij Zwaarte noemen.
V.- Verklaar u nader!
A . Gij weet, dat de Regen uit de WoL
jkeu op deze Aarde neérvalt, dat een omhoog;
geworpen Steen naar den grond te rug keert,.
ftat het Water altijd naar de laagte loppt;
«net een woord, dat alle Ligchamen zoo laag-
vallen, als zij kunnen. Nu zegt men, dat
.deze 'Ligchamen naar beneden vallen, om dat
' zij zwaar - Zijn. ■ -
V . Ja, dit weet ik , maar is dft dan eene
Aantrekking?
-' A . Wat anders ? waaro-in vallen de Stellen
van de Aarde niet door hare zwaarte naar
,de Wolken? Waarom vallen onze Tegenvoete*
lingen niet van de Aarde af, of waarom ge-
beurt zulks met ons niet, daar wij hunne
Tegenvoetelingen zijn?
V . Ik begin het te gevoelen, Zwaarte is
niet anders, dan de aantrekking van de Aardbol
tegen alle de Aardfche Ligchamen, en
¿oor die aantrekking keeren alie Ligchamen?
E 4 '. naar