
i l l ! "
>
J '
I i i
J
il II
i ' s
Ilf'
deze misfen. Treft gij ook hier geene Oiny?^-
yiachle GoddeUjlre Wijsheid aan?
V . Zonder nwe herinneririg zou opk wel-
ligt hier op mijne aandacht niej gevestigcl
zijn geworden!
A. De binnenfte deelen der Bloemen on*
derzoekende, zult gij in fommigen, vinden eeijj
teogcnoemd Helmßijltje, welks top o£-
Helmtje een fl.uifachtig M.eel bevat en uit,-
ftrooit. Andere, die dit misfen, hebben van,
hunnen Schepper, een zpo genoemd Staipper*-
tje ontvangen , ’t welk uit het Zaadvruchtje,
voortkomt, eh door het verkregen Stuifmeel;
der voorgaande, mannelijk.genoemde, Eloemea
hetzelve vruchtbaar doet worden. In de njees]-
te Bloemen treft men, de beide deelen., hey
Helmilijltje eu ' het Stampertje, in fommigen,
elk bijzonder aan; of op denzelfden Tak vaiy
eenen Boom zuff gij B-loemen met ee® Helm^
Äijltje en andere, met een. Stanrpertje vinden.
V. Weilre zijn toch de oogmerken va«.
den Schepper in dezen?.
A . Deze hoedanigheid der Bloemen maakt,
eenen band tot Maatfchappij opder de Planten,
en, dringt ons om velen bij elkanderen te
zetten ; daar er anders geen vruchtbaar ZaaA,
Ijomt of het Stuifmeel, der mannelijke Eloem,^
moet tot het Stampertje der vrouwelijke,
Bloem worden, overgebragt.
’ V- Hoe komt het Stulfimeel van de eeue,
llp e in m. de andere;,|. Ac,
" À. In de eerfte plaats verrigt hier wel de
Wind 'het meest , die het zoo- allerligtst
Stuifmeel opneemt, verre weg voèrt eu tot
■fie opeiie Bloefems van andere Planten over-
brengt. Ook , beeft de Schepper de Bloefems
ZOO geplaatst, dat zij, die het Stuifmeei
bevatten, veelal 'boven de andere ftaan, en
tevens vreeger .aankomen.,, waardoor dus de
«bevruchtiging gemakkelijk gefchieden kan •;
•doch daar er zoo veel aan gelegen is , dat
•de Gewasfen vruchtbaar Zaad voortbrengen.,
,heeft de AllerhoogOe dit belangrijk werk aau
•de -onzekere gefteldheid van M ind en Weder
mißt -alleen willen overlaten, geliik ook tevens
5^er veel Bloefems alzoo bezwaarlijk het
Stuifmeei •zouden kunnen ontvangen, maar
Hg heeft zeer Vele vliegende Infecten verordend
om dit aanmerkelijk werk te verrigten. Deze,
het Honigfap uit de Bloemen opzoehen*
.d e , ilrijken met hun harig ligchaam, him
liiertoe mede gefchonken, het Stuifmeel vau
de Heimllijltjes a f, en tot andere, vrouwelijk
e , Bioemen vliegende, deelen zij hetzelve
San de Stampertjes van deze mede en be-
vruchten derzelver Zaad. Gij zult., zelf eens
met naauwkeurigheid de bijzondere gefteldheid
der Bloemen -en der hiertoe mede verordende
Infecten gadeHäande de doorilaandile blijkers
■rtener Goddelijke Schikking -en oaeindige Wijsheid
oßtdekkea,
C c 4 V . Waar