
354 W A T E R V A L L E N . W A T E R. ISS
A , I f
III
bezitten, en daarom mag ook Gelderland al-
ieen op die fchoone, het oog betoovereiide,
Sprongen roemen: want hier zijn vele fchuins
■op en afloopende Ploogten, aan welker voet
het beneden Water, geperst door het,geen
•van boven komt, met geweld uitbreekt, en
foms tot eene hoogte van 36 voeten op-
fpringt, gelijk gij op ’t lustige L o o , in de
fchoone ftreken rondom Arnhem , en bijzonder
op de Lusthuizen R'ozendaal, Klarenbepk. ea
Angerftein kunt zien.
V . Hebben wij ook WatervaUen?
A. Niet van eene aanmerkelijke hoogte,
daar er ons Land te vlak en effen toe is.
In Gelderland ontmoet men eenige kleine, verfraaid
door de kimst, of gebleven, zoo als'
die in . de; Natuur gevoimd waren. In het
Doornwaardfche Bosch en hier en daar op
de Veluwe komen er voor, die fchilderachtig
fraai zijn,
V. Zoo zullen wij dan de Zee, de Meren,
de Rivieren, de Beken, dc Fonteinen
en Watervallen kunnen verlaten; doch, zult
gij mij nog niet iets van de Eigenfchappen
en Nuttigheid van het Water zeggen?
A. Eene hoofdftoffe van 200 vele fraaije en
verfchillende hoedanigheden, van zoo ongemeene
nuttigheid en noodzakelijkheid voor al
wat groeit of leeft, verdient nog wel oiv
ze bijzondere opmerking. Dc Almagtige
H an d ,
Hand, die de harde Steenen, het radde Kwife
zilver en de dropge Aarde fchiep , vormde
pok dit aardig. Vocht in dezer voege — ylqei-
baar in eenen hoogen graad, echter zoo digtt
of zwaar, dat het epn Schip van een mil-
lioen pqnden zoo gemakkelijk drMgt, dat een
zwak windje voortdrijvpn., Zwak
in .tegenftand bieden aan onzen vinger, echter
, geweldig in magt, daar het Steenen uitliolt,.
de : hechtfte Zeeweringen verbrijzelt, en ons
pijn aandoet, als wij hetzelve met de ylakke
hand ilaan — zeer fijn en _ doordringend, zoo
dat het in d e . fijnfte biiizen van ons Ligr
' chaam , en in de teedepfte vaten der Gewasfen
opklimt — geheel ftil en. fpiegelend bij effene
Oppervlakte, verfierd door kleine lieve Qolf-
Jes, jals de Zomerwindjes zachtjes daarop
fpelen, griiwzaam woest als het ftormt,
zwart van Golven als er eenige wind, hier
,of daar op de vlakke plasfen inyalt — geel in
* . pnze Rivieren wegens het ondergemehgd flih,
bruin in veenachtige Poelen en Moerasfeil,
klaar als kristal in onze zandige Beken, - geel
graanw op opze Stranden, ligt groen bij beider
weer op de yerre oppervlakte der Zee ^
bij eene koude onder het vriespunt in een
hard vast Ligchaam overgaande, bij kokende
bitte als 'Damp eene veertienhonderd malen,
.grootere uitgebreidheid aannemende “ een
.waar voedfei. v m . Plpnten en gelijkelijk
Let
I