
-^§4
•fèri, 'tá 'líiét Íchiíw, -dikwijls ■: toeiñtende, á¿E '
tìied '^igtg blj'-hem komt , dock,-zeer téederj
den minfte bezvvam-lijk ' op ; fé - bren^n en- te'
'òndeibòudente daaT'hì '¿mí Za'ad, m'aar kleine
ÍKertjes éet [ -en bij gebrek daarvan mcf.
Verscfh’ -gdíakf ''RalfsVlcescb gevoederd' moef
/ -V . - O'1' könde meií bok dfen zití'gen»
é tü nacht- (Ä avond _ Vogei' everi gemákkélijK
Áls eéúéTtíiiárie bndefhonden?/' ‘ '
'»Waartoe-dät! — Is -het nìét beter*
dàt de S'cloqppéf "ÖM uitlokt om oris te ver-
léÉstÌgèn in dé' ■ Xryè 'Náfnlir * dan ' dat ■ wij,
Éks binneri’ enge" muren opíínítende, en als
in kunst verandere-nde, vergeten , bbe -göed
orize Hemeifèbe Wàder Voor alien is? - — *■
Het Mémefjg '-‘t ¿ingf. Éét '' voor daft het àaft
¿eií Wijfje 'zieh Verbonden -heeft," Zoo dad',
.Zijri gezang met zijné ííéfde gepaard gaat,!of
een gevolg daarvan is , en hij ook het fterkst
rinder ’ het'broeden''van zijn - Wijfje zitigt/
Wanneer zij Jo'rigen hebben , ■ nefflen deze
'parende ' Vogelen derzelver - Verzorging lieé
getrouwst ter hart, daaf zeífs het Mannetje
zijn gezang aan dézè belangrijker verrigtingeri
fchijnt óptete' ' b i f e r e r i . ' Dit z'd genoeg
van de Vogeleri ; ' daaf ' ik ook bij dezen Ü
ftechts wilde ovérreden, dat deze Werkeri
■vàri ' God bok uwe aandacht verdienen, etf
^j déswegé dèli àànbìTeÌijkeri Heer der Na*
tuur ichuföig z F te verheerlykew Äet dri
zingéndé Vogelen.' Looft den Heere gij ge-
kliugeld gevogilte.'ßs. GXLrVllL Ta i°o'
E L P f
ite
S :