
340 AVATERSPIN. WATERKEVER.
jes van Hout of uit de ftelen van Water-
■planten öp eene alzin§ künftige wijze, zit
ten halve wege de Wafm-fpin met hare zwarte
lange fprieten en vier lange pooten, waar
mede z.ij zeer fnel bij horten over ’t Water
loopt. De Waterkever is wegens zijne lengte
en de fmalheid van twee nijpers, van
lijf5 pooten en eenen dubbelen flaart zeer
opmcrkelijk. — Verwonderlijk is de Bootvlieg,
wegens hare gelijkvonnigheid met eene
boot, en wegens hare fnelheid en kunst van
roeijen, dus genoemd. Zij blinkt-in ’t Wa-,
-ter als zilver; - heeft de achterfie pooten
tweemaal langer dan de voorfte, om fneiler
te knnnen roeijen; is aan de zijden met fijne
„haartjes bezet om ’t Water te kunnen weg-
ftaan, en om zich met dezelven ■ af te fchui-
jeren en fchoon te maken. Ter ademhalin'’-
fteekt zij haar achterlijf boven het Water en
neemt hier mede verfche lucht in. Deze Diert-
es hebben ook vleugels , en veränderen daardoor
mede van plaats. — De groote Water_,
Spin vangt, haar achterlijf boven het Water
ftekende, -„daar in een deel lychts, dnikt dan
naar beneden, en maakt door deze lucht
aan eene Plant zich een waterloos Nest,
of vult alzoo hare woning met lucht op,
zoo dat zij onder het Water in. hare woning
met lucht -omgeven is en in de lucht woont.
V. Gij
P O L Y P E N . 3;4-t
V . Gy wekt mijne verwondering door
zulke AVater-Inficten hoe längs hoe meer
op! De Hand des Almagtigen, dunkt mij,
is in dezen zoo opmerkelijk en heerlijk als
in de Land-Infecten.
A. Buiten twijfel. Dan er is. nog een
ander geflacht van Diertjes, Poljpen of Feelr
voeten geheeten, ft welk wij vooral niet
moeten vergeten. Bij duizenden zitten deza
Diertjes aan de Waterplanten in onze Vijvers
en Slooten, flocb worden meestal niet gemerkt,
om dat in den eerften opflagdie
Meine feleiachtige yeelarmige AVormtjea niets
bijzonders vertoonen.
V . AVat is dan in dezen zoo vreemd?,
A . Voornamelijk „ h u n n e verbazend grpote
Herftellingskracht ,en de wijze van Vermenig-
yuldiging. Men kan de Polypen in zes. en
meer ftukken fnijden, en ieder ftuk groeit
Binnen weinig dagen weer tot een volltomen
Polyp. Men kan him den kop en ook wel
het achterlijf in de lengte opklieven en zich
hierdoor, veelhoofdige of veelftaartige Polypen
bezorgen. Men kan verfeheiden Polypen in
elkander fteken, en zij groeijen tot wouder-
lijke Gedrochten te zamen.' Men kan ze als
cen handfchoen omkeeren, en echter kven
zij voort, Met één woord, deze Dieren
hebben gen zoo taai Le-ven en eene zoq
Y 3 grOQ