
•l 1
i, 3
fiill
If? RfWAUiLN DER b l a d e r e n .
. V j Wffeniep de PLanten pok yele yoGhtea
«it? ' -
A. Eeer yele, daaipyerfeheidene Boomen ey
Planten in vierentwintig iiren bîjng zoo yeel uit?
fvafemen , als haar eig.en jgewigt bedraagt, Een
gonnebloem verliest op eenen hgetep dgg ééy
pond en veertien- pnfen Vocht.
y . Waarom yerliezen pnze Qewgsfen ic-
gen den Winter hunne Bladeren ? .
A . De gfiieni.ende warmte doet den groei
pphoiiden en flg yorsi ypprnamelijk de Bla-
fleren verwelken, zoo dat zulks als een uitr
wevkfel yan onze luchtftreek moet befchoiiwd
lypjden, daar de Gewasfen in warmer Lucht-
ftreken hunne Bladeren behonden. De afge?
f align Bladerep bemesten zegr den grond, ey
daardoor kan men zelfs woeste Gronden^
floor dezelve eerst met Bopmep te beplanten,
|jl teelaarde veränderen,
y , Hoedanig m .fle yermenigyuldj^ng
fler Gewasfen? . * '
A5 De?e gefchiedt door Ranken , doqr
„Loîçn of Spruiten en door Zaad, en getnigt
fle^ Scheppers groote Voorzorg yoor derzel-
yer hftjyend beilaan. Zoo ntaakt de Ajrdbet
■ÿ|i^Ranken over den grond, de Ranken vorigen
Wprtelen en dc Wortelen eene nieuwe '
plant, Eene menigte van andgren fchiet
pnder dgn grpnd pit, gelÿk de
iS S te fS s pf |atei3 z|çh, zpp ^is flg y iie t .
VERMENIGVÜLD1GING.
de Enilsbesfen, 'de, Aalbesfenboom door ftf-
gefnedene , efl in den grond geilokene .Lotea
vermenigvuldigen. Velen verraenigvuldigen
zieh alleen door Zaden.
V . Hoe lang groeijen en ieven de Planten?
A . Dit klimt van eenige maanden tot
honderden jaren op, De eerfte noemt men
ééiijarige Planten , zoo als de meeste
onzer Keukengewasfen zijn, en zij fterven,
zoo wel als de tweejarige, wanneer zij ge-
bloeid, vruchten gedragen, en dus haar geflacht
vermenigvuldigd hebben. De HSestefS,
leven vele jaren; doch de Boomen worden
het oudst, gelfct de Linde en de Eik om dé^
„duizend jaren bereiken kunnen.
V . Eindelijk toch fterven zij'.
A. Wat is e r , ’t vmlk aan de vergaU*
kelijkheid niet is onderworpen ? doch bedenk
teyens ook hier bij, dat daardoor.zich
ceng- befteildige Jeugd en fchoonheid over'
het Aardrijk verfpreidt; daar ook niéuwc
Gewasfen fteeds de plaats der geftorvene ver-
vangen.
V . Zoo hebt glj mij dan ook omtrent
de Planten in het algemeen onderrigt!
- -A, lets moet ik hier nog bijvoegen, eh
dan kunnen wig onze Zamenfpraak-voor het
tegenwoordige befluiten,
V , En dat is?
Z 4
.' : «./■