
“ken* gezegend zijn, zoo voldoe ik gaame
gan uw verzoek. “
V , Zie daar een’ Smek onbewegelijk in
ttwen Vijver ftaan!
A . Met dezen Wolf onzer Wateren' kim-
nen wij' dus beginnen. . Alles kenmerkt by
den Snoek eenen verflindenden aard; niet al-
ieen, toch heeft hij een verfchrikkelijk wijden
Mond, maar dezelye is ^ ook-met de fcherpfte
Tanden'gewapend/"voorts heeft hij het vermögen
om met de fnelheid van een’ pijl op
zijne prooi te fchieten, wordt zeer zwaar
en groot, zoo hij lang genoeg leeft, zelfs
0ver de vijftig en meer ponden, en bezit
eene groote kracht, zoo dat hij zich dikwerf
door de Netten been flaat. - Welke verwoes-
tii^en moet dan niet een zoo wd" gewapen-
de , zoo gulzige, zoo magtige en zelfs
zoo listige Visch onder andere Waterbewo-
ners aanrigten, verflindende ook zelfs Waterrat-
ten, Kikvorfchen en Eendenkiekens. Hij is
;^ r gemeen in onze Wateren, wordt algemeen
zoo wel voor eenen zeer fmakelijkey
als gezonden Visch gehouden, cn is dus eens
^oote vervulling Voor onze tafels. De blanke
Maasfnoek is in ons Vaderland meest
iseroemd.
y . Welke Visch moet hier op volgen?
, A . D e Baars zou door fchoonheid en.-
feaak dexvoorkeur verdiend , hebben, daar
dedeze
fe het fieraad onzer Wateren en de fmake.
lijkfte Visch op onze tafels is. Hij is met
fcherpe Stekels aan de Rugvinnen gewapend*
dogh zulks belet niet, ¿at hij door dent
Snoek verflonden wordt. De Baars houdt
z ich , meest in de diepte, op zandige gronden,
o p , daaf de ■ Snoek meer fiijk en riet
bemint. '
V . Daar zwemt een andere platte Visch?
- A . Onder onze platte Visfchen teilen wij
Zweiten, . Winden , Br a ferns, Blei je n , Kar-
pers, Steen- en Sptegelkarper s. De zoo
moeijelijk te. vangene ,Karper kan tot twee--
honderd jaren, oud worden. De zeldzame
Bpiegelkarper heeft op zijn lijf twee mime
Piekken, die niet.met Schobben gedekt, maar
idobf" eene harde Huid gevuld zijn.
■ V . Hoe zeer wijkt de Paling en de Aal
van de gedaante dezer Platvisfchen af!
. A . Zoo is het! Zij fchijnen eer Slangen,
dan Visfchen te zijn. Zij verfchiilen
van elkander hier in : dat de Paling bruiner
van kleur, fpitfer van kop en geel van buik
i s , en de Aal wit van onderen. Beide zijn
wonderbaar glad, taai en fterk van: V e l,
waarom men hetzelve tot Banden voor , de
dorschvlegels gebruikt. Zij brengen ievendige
jongen voort. Als het weder koel is , kun-
,pen zij lang buiten het Water leven. Elunne
Schobbetjes kan men door het Microscoop zien.
V* Mees
N,