
,.ri
cen fteng,' die aan den top een Vederbosc^
draagt, van kleur als zilver.
V . lioe plant men dit Riet ? ■ . ..
A . Na dat een plek gronds wel otngefpit*
gezuiverd en in Vierkanten van tachtig tot
honderd fchreden verdeeld is , neemt men hets
llegenfaizoen waar, en zet loten op'regels in
de aarde, zoo dat het boven einde drie dui-
.menboven den grond .uitfteekt. Met zeS
dagen fpruiten deze loten reeds uit, waarop
ras de Bladeren volgen, wanneer de grond
door wieden van alle pnkruid wel fchoon
gehouden worden .moet,. Eenige maanden
daarna, als de. gele kleur de rijpheid aan- •
wijst, begint men het geheele Rietveld gelij-
kcrhand af to fnijden en . elke Plant in ver«
fcheiden ftukken tc vcrdeelen, doch niet
meer, dan men in vierentwintig uren kan
verwerken, daar alles, wat ongemalen blijft,
anders aan her gesten komt en bederft. Piet
afgefnedene,,’ aan'boschjes gebonden, brengt
men met fchuitjes naar eenen Molen, waar
het Riet tweemaal wordt gemalen, of door
rollen zoo gekneusd cn verbrijzeld, dat ef
het fap in de geplaatfte bakken en v.an deze
in eenen grooten "KeteP uitloopt. .De uitge-
perfie ftukken Riet. worden gedroogd' en tot
het ftokcn der Ketels ^branch
V . Hoe gefchiedt dit voorname werk?
A. Men
f ‘ A . Men k o o k t' het uitgeperfte 'Vocfit
met twee ., of .drie ponden Kalk ill eenen
• grooten . .. Ketel., roert alles wel om , en
Tchuimt de... hoven komende onzuiverheden
.■af; :waarop eene. tweede fterkere koking',
iSnet ■ bijvoeging. . van Kalk en Aluin , en
naauwkeuriger affchuiming volgt ; ' hiefop eene
'derde ikoking en affchuiming, en dan laat
men het fap in den vierden Ketel loopen,
• til men let, of het nu bij deze vierde.
koking eene Sijroop geworden zij en de vef-
•eischte vastheid hebbe. Dit zoo zijnde, giet
men het in de Koclvaten, en laat het koud
en hard worden door"het ftollen tot Kristallen,
die men daarna in Vaten doet, zonder de dui-
gen wel aan te Ilaan, opdat de Suiker zich
verder door de reten zuivere. «
V . En dan is het werk gedaan?
:. A. " Neeni ' Nu heeft men nog Oechts ruwe
Suiker. Deze zendt men naar Europa, oiii
daar geraffineerd te worden; gelijk gij weet,
dat ,in ons Land op verfeheiden plaatfen ge-
° fchiedt, en welke Suikeraiunccrderijeii glj
eens bezoeken moet.
V.' is dit. alles, wat men in • Suriname
-aan de Suiker doet?
A. Neen! Het Schuim van de eerfte en
tweede Ketel wOrdt ‘ tot Beestenvoeder ,ge-
bruikt; doch dat der derde en vierde Ketel
laat men gesten, en._ destileert het luerdoor
' helii'i
J©;
fI
• Í