
veel Slakken en Aardwormen, andere Die-',
ren komen weer op dezen af en ontlastea
ons e r 'van.
V . AVelke?
A . De Padden en Kikvorfchen. De Pad
k zeker een lelijk, een afzigtelijk Dier, doch
wij behoeven bij dezelve voor geen vergif te
vreezen, ■ en - zij doet ons uitftekende dien?
ften, daar zij onze Tninen-van Wormen,
Slakken en Torren zuivert,
V . Verdienen niet de Aardwormen, die
qok daarin leven, mijne opmerking?
A. Zou een lang dun Diertje, dat zonder
oogen, ooren en beenen is , dat boven.
de opening van zijnen mond eenen Snuit
heeft, waarmede het de aarde doorboort en
tot aardige hoopjes opwerpt, dat door beur-
telings het ligchaam in te trekken en weder
uit te rekkcn zich vrij fchielijk voort
beweegt, dat fteeds met eene lijmige, kleverige
ftoffe omgeven is ,' dat eene zoo fterke
herftellingskracht heeft,' dat het, doorgefne-
den, tot twee AVormen . weder, ¿Toeit. . . .
Zou niet zulk een Diertje uwe aandacht
verdienen ?
V. Ik ftem het toe. — Wat zie ik daar
voortfnellen? ’t Is reeds weg!
A. ■ ’ t Zal eene Slang of eene Adder geweest
zijn, die men zeer veel hier op de
tVeluW®? in hsi Graaffchap Zutphen, minder'
\
der in de Meijerij van ’s Hertogenbosch eh
obk elders vindt. /
V . Zullen wij die vergiftjge Dieren overflaan?
A. De Slangen zijn hier niet vergiftig,
maar wel alzins uwe- kennis waardig. Zij
zijn met Schobben, die verfchillend liggen,
gelijk de Visfchen, voorzien ; ledere Schob
heeft hare bijzondere fpier, waarvan het eene
einde aan haar midden en het ander aan den
bovenften rand der volgende Schob gehecht
is. In het voofjaar verwisfelen zij van huid',
hebben verfchillende uitmuntende kleurew ;
leggen Eijeren, dikwijls in de mestvaalten
der Landlieden ; doen ons door Ratten, Muizen
en ander Öngedierte te verilinden, voor-
deel. De Adders liebben groote overeenkomst
met de Slangen, doch zijn minder vlug ; het
ligchaam is ook met gefchaliede Schobben
gedekt, de buik is met dwarsfchilden voorzien,
en de ftaart loopt dun en fcherp toe.
Ik raad U af. dezelve immer te tergen.
V . AVaarom?
A. Om dat zij, zoo wel als vele uit-
heemfche Slangen, met vergift gewapend zijn.
Het vergift brengen zij door twee bolle Tanden
in de gemaakte wonde. Zij leven ook
van Kikkers, Ratten, Muizen, Haagdisfen.
V . Zeg mij ook iets van het laatftff
Diertje!
A.