de minde tekenen dat ’er ooit inwooneren op hèi
eiland geweest waren.
Ten half drie uuren na den middag keerde ik
naar boord terug, en duurde met eene Oostlijke
labber koelte naar de zuid - westlijke punt van het
eiland, die wij ten agt uuren om gevaaren waren,
en toen hielden wij het naar het westlijkst land *
dat in het gezigt was, dat op deezen tijd N. W.
i N. van ons lag. Aan de noord - west zijde van
het noord-oostlijk eind van Kayes- Eiland ligt
nog een ander eiland, dat zig omtrent drie mijlen
Z. O. en N. W. uitdrekt tot binnen den-
zelfden afdand van het noord-westlijk eind van
de bovengenoemde baai, die door den naam van
Controlleurs - Baai onderfcheiden is.
Den volgenden morgen ten vier uuren was
Kayes - Eiland nog in het gezigt, liggende O. \Z.
Op deezen tijd waren wij omtrent vier o f vijf mijlen
van het vast land, en het westlijkst gedeelte
dat in het gezigt was lagN . W. i N. Wij hadden
nu eenen frisfen dooker uit het O. Z. O ., en
naarmaate wij naar het N. W. vorderden, deed zig
meer en meer westlijk land op, en ten laatden
ten Zuiden van het Westen, zoo dat op den middag,
toen de Breedte 6o° n ' en de Lengte 213®
28' was, het naaste land Z. W. ten W. § W. van
ons lag. Te zelfden tijd lag de oostlijke punt van
een breed kanaal W. N. W. drie mijlen van ons.
Van