geheel afgezonderd van het land, dat wij de«
voorigen dag gezien hadden. In de boven genoemde
kaart is hier eene ruimte, daar beer in d
onderfleld wordt geen land gezien te hebben. Dit
begunftigde ook de laater befchrijving, door den
Heer stjehlin uitgegeeven, die Kaap St. Her-
mogenes en al het land, dat b e e r i n o ten Z. W.
van hetzelve ontdekte , tot eene groep eilanden
maakt, terwijl hij dat van St. Hermogeties onder
degeene plaatst, die van hout ontbloot zijn. Dat
wij nu zagen feheen dit te bevestigen, en alle
omftandigheden boezemden ons hoop in dat wij
hier eenen doortogt naar het Noorden zouden
vinden , zonder genoodzaakt te zijn verder naar
het Zuid-Westen te Hevenen.
Wij wierden bij de kaap opgehouden door veranderlijke
zugtjens en kalmten tot den volgenden
morgen ten twee uuren, wanneer ’er een koeltjen
uit het N. O. opkwam, met welk wij N. N. W.
langs de kust Huurden, en weldra bevonden dac
het land van Kaap St. Hermogeties een eiland
was, omtrent zes mijlen in omvang groot, van
de nabij gelegen kust gefcheiden door een kanaal,
dat eene mijl breed was. Anderhalven mijl
ten Noorden van dit eiland liggen enige klippen
boven water, aan welker noord-oost-zijde wij
van dertig tot twintig vademen water hadden.
Op den middag lag het eiland St. Hermogeties
Z . \ O . , agt mijlen van ons, en het land ten
ft*
N. W. van hetzelve flrekte zig uit van Z. i W.
tot ten naasten bij W. In deeze laatHe flreek liep
het uit in eene laage punt, die nü vijf mijlen
van ons was, en welk e Banks- Punt genoemd
wierd. Het fchip was thans op 58° 41' Breedte
en op 207° 44' Lengte. In deeze ligging was
het land, dac wij onderleiden Kaap EUfabeth
met dit zuid-westlijk land te verbinden, in het
gezigt, liggende N. W. i N. Ik Huurde’ er regc
naar toe, en bevond het, toen ik het nader kwam,
eene groep van hooge eilanden en klippen te
zijn , geheel van alle ander land afgefcheiden.
Zij verkreegen den naam van Dorre Eilanden
naar derzelver kaal voorkoomen» Zij liggen op
590 Breedte en in eene regte lijn met Kaap Elifa-
beth en Banks - Punt, drie mijlen van de eerfle
en vijf van de tweede.
Ik meende door een van de kanaalen te vaaren,
die deeze eilanden van elkanderen fcheiden, maar
eenen Herken Aroom tegens ons vindende, voer
ik dezelve alle aan lij voorbij. Tegens den avond
klaarde het weder, dat den geheelen dag dampig
geweest was, op, en wij kreegen een zeer hoog
voorgebergte in het gezigt, welks verheven top,
twee zeer hooge bergen vormende, tot boven
de wolken gezien wierd. Dit voorgebergte noemde
ik Kaap Douglas, ter eere van mijnen zeer
goeden vriend Dottor d o u g l a s , Deken van
Wind