weinig door bekoomen hadden , hield ik den volgenden
morgen weder naar land , wanneer wij
een aanmerklijk aantal bezoekers hadden, en wij
legden bij, met hun handelende tot twee uuren
in den agtermiddag. Op deezen tijd hadden wij
genoeg fpek , vrugten en wortelen voor vier of
vijf dagen bekoomen. Toen haalden wij de zeiden
bij en vervolgden tegens den wind te la-
veeren.
Veel futker-riet bekoomen hebbende, en bij
eene proeve,weinige dagen te vooren genoomen,
bevonden hebbende dat een fterk afkookzel van
hetzelve zeer lekker bier opleverde, beval ik dat
men voor algemeen gebruik van dat bier zoude
brouwen. Maar toen het vat wierd ontftooken,
wilde niemand van het volk ’er van proeven.
Alzoo mijneeenigfte beweegreden met deezen drank
te laaten ipaaken, was om onze fterke dranken voor
eene kouder luchtftreek te bewaaren, gaf ik mij
geene moeite, noch door mijn gezag te oefenen,
noch door middelen van overreeding, om hen
qvertehaaJen het te drinken, naardien ik wist dat
'er geen gevaar van fcheurbuik was, zoo lang wij
eenen overvloedigen toevoer van groenten konden
bekoomen. Doch, om niet in mijne oogmerken te
leur gefteld te worden, gaf ik bevel dat in geen
van de fchepen fterke drank uitgedeeld zoude worden.
Ik en de officiers bleeven het fuiker - riet -
bier drinken, als wij Hechts, fuiker-riet konden
krij-.
krijgen om het te brouwen. Een weinig hop,
waarvan wij wat aan boord hadden, verbeterde
het nog fterk. Het had de fmaak van versch mout
bier, en niemand zal, denk ik , twijffelen of hec
was zeer gezond. En egter beweerde mijn onbe-
dagt volk dat het der gezondheid nadeelig was.
Zij hadden geene betere reden gehad voor het
befluit,dat zij bij onze eerfte aankomst in Koning
Geer ges Kanaal genoomen hadden, om van het dennen
bier, dat wij daar maakten, niet te drinken.
Doch, hetzij uit aanmerking dat het de eerfte reis
niet was dat men hen vergde dien drank te drinken
, of om eene andere reden, zij poogden hun
voorneemen niet wezenlijk ter uitvoer te brengen,
en ik had ’er nooit van gehoord tot nu toe, wanneer
zij hunnen dommen tegenftand tegens mijne
beste poogingen om hun goed te doen, vernieuwden.
Alle nieuwigheden aan boord van eenfehip,
hoe zeer tot voordeel van de matroozen, zullen
altoos hunne hoogfte afkeuring hebben. En foep-
koekjens en zuur kool wierden in bet begin veroordeeld
als tuig, dat voor geen menfehen eetbaar
was. Weinige kapiteins hebben meer nieuwigheden
, als nuttigeafwisfelingen van fpijs en drank,
op Kunne fchepen ingevoerd dan ik ; ook hebben
weinige kapiteins dezelfde gelegenheden gehad als
ik om zulke proeven te neetnen, o f zijn tot dezelfde
noodzaaklijkheid gebragt geweest van die
middelen te beproeven. Het is egter groot! ijks