gemist heb. Dit toegéevende, zou ’er nog een
aanmerklijk verfchfl plaats gehad hebben. Het
was voor mij van enig belang dit (luk in het tegens-
woordig faizoen optehelderen, opdat ik in het
volgend maar een enkel voorwerp te onderzoeken
zoude hebben; en alzoo deeze Noordlijke
eilanden door hem opgegeeven worden als overvloed
van hout hebbende, hoopte ik, als ik dezelve
vond, eenen voorraad daarvan te zullen
kunnen opdoen , waaraan wij thans aan boord
groot gebrek begonnen te krijgen.
Met dit inzigt ftuurde ik over naar de Ameri-
kaanfche kust, en den volgenden dag, des agter-
midddgs ten vijf uuren, zagen wij land in het
Z. | O. dat wij voor Anderfons - Eiland, of enig
ander land bij hetzelve aanzagen, waarom ik mij
niet ophield om het nader te befchouwen. Den
zesden, ten vier uuren ’smorgens, kreegen wij
de Amerikaanfche kust in het gezigt bij Slede-
Eiland, en den zelfden avond ten zes uuren lag
dit eiland N. 6° CK tien mijlen van ons, en het
postlijkst land in het gezigt N. 490 O. Zoo enig
gedeelte van hetgeen ik onderftelde de Amerikaanfche
kust te zijn misfchien het eiland
Alashka ware,, was het dat, hetwelk nu voor
ons was, en in dat geval moet ik het kanaal tus-
fchen hetzelve en het vast land gemist hebben,
door naar het 'Westen te ftuuren in plaats van
naar het Oosten, na dat wij het eerst oritmoeteden.
dk was dan niet verlegen waar te gaan om
deeze twijfelingen optehelderen.
Den zevenden, ten agt uureh ’savonds, waren
wij het land digt genaderd; Slede-Eiland lag
N 8.5° W* agt of ftegen mijlen van ons, en het
oostlijk gedeelte van de kust N. 70° O ., mét
hoog land in de (treek van O. ten N. naar het
fcheen op eenen grooten afftand voorbij de landpunt*
Op deeèen tijd zagen wij een licht aan
wal, en twee kanos met volk naar ons toe koo-
men. Ik legde bij om hun tijd te geeven oni
bij ons te koomen; maar te vergeefsch; want,
alle de tekenen van vriendfchap , die wij hun
doen konden, wederftaande, hielden zij zig op
den afftand van een vierde van eene Èngelfché
mijl, zoo dat wij hen verlieten en onze koers
langs de kust voottzetteden.
Den agtften, ten een uur in den morgen, bevindende
dat hét water zeer fchielijk ondieper
wierd, lieten wij het anker vallen in tien vademen
water, daar wij bleeven liggen tot het
aanbreeken van den dag, wanneer wij onze koers
langs de kust hervatteden, die wij bevonden dat
O. en O. è Z. ftrekte. Ten zeven üüreh ’s morgens
waren wij regt over eene punt, liggende
op 64° 21' breedte en op 197° lengte, agter
welke de kust eene Nöordlijkef (trekking neemr.
Ten agt uuren lag deeze punt , die den naam van
Kaap Darby kreeg, Z. 62° W . , bet Noord-
V 2 lijksE